Noun | Related Translations | Other Translations |
characteristic
|
karaktertrekje; trekje
|
eigenschap; karakterisering; karakteristiek; karaktertrek; kenmerk; stigma; typering
|
drag
|
haal; haaltje; trekje; trekje aan een sigaret
|
aanstoot; dreg; dreganker; dreghaak; ergernis; irritatie; jachtwagen; luchtweerstand; misnoegen
|
feature
|
karaktertrekje; trekje
|
eigenschap; functie; gelaatstrek; karaktereigenschap; karakterisering; karakteristiek; karaktertrek; kenmerk; rubriek; stigma; typering
|
puff
|
haal; haaltje; trekje; trekje aan een sigaret
|
soes
|
pull
|
haal; haaltje; trekje; trekje aan een sigaret
|
aantrekken; haal; invloed; pull; ruk; straktrekken; trek
|
streak
|
karaktertrekje; trekje
|
bliksem; bliksemflits; bliksemschicht; bliksemslag; flits; flitslicht; haal; kras; pennekras; schicht
|
trait
|
karaktertrekje; trekje
|
eigenschap; karakteristiek; karaktertrek; kenmerk; stigma
|
Verb | Related Translations | Other Translations |
drag
|
|
aanslepen; dreggen; graaien; grijpen; grissen; jatten; pikken; sjorren; sjouwen; slepen; sleuren; snaaien; torsen; wegkapen; zeulen
|
puff
|
|
blazen; hijgen; puffen
|
pull
|
|
aftrekken; pull; rukken; sleuren; trekken; voorttrekken; zich aftrekken
|
Adjective | Related Translations | Other Translations |
characteristic
|
|
illustratief; karakteristiek; kenmerkend; kenschetsend; specifiek; tekenend; typerend; typisch
|