Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. trekje:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for trekjes from Dutch to English

trekje:

trekje [het ~] noun

  1. het trekje (trekje aan een sigaret; haal; haaltje)
    the puff; the drag; the pull
  2. het trekje (karaktertrekje)
    the characteristic; the trait; the feature; the streak

Translation Matrix for trekje:

NounRelated TranslationsOther Translations
characteristic karaktertrekje; trekje eigenschap; karakterisering; karakteristiek; karaktertrek; kenmerk; stigma; typering
drag haal; haaltje; trekje; trekje aan een sigaret aanstoot; dreg; dreganker; dreghaak; ergernis; irritatie; jachtwagen; luchtweerstand; misnoegen
feature karaktertrekje; trekje eigenschap; functie; gelaatstrek; karaktereigenschap; karakterisering; karakteristiek; karaktertrek; kenmerk; rubriek; stigma; typering
puff haal; haaltje; trekje; trekje aan een sigaret soes
pull haal; haaltje; trekje; trekje aan een sigaret aantrekken; haal; invloed; pull; ruk; straktrekken; trek
streak karaktertrekje; trekje bliksem; bliksemflits; bliksemschicht; bliksemslag; flits; flitslicht; haal; kras; pennekras; schicht
trait karaktertrekje; trekje eigenschap; karakteristiek; karaktertrek; kenmerk; stigma
VerbRelated TranslationsOther Translations
drag aanslepen; dreggen; graaien; grijpen; grissen; jatten; pikken; sjorren; sjouwen; slepen; sleuren; snaaien; torsen; wegkapen; zeulen
puff blazen; hijgen; puffen
pull aftrekken; pull; rukken; sleuren; trekken; voorttrekken; zich aftrekken
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
characteristic illustratief; karakteristiek; kenmerkend; kenschetsend; specifiek; tekenend; typerend; typisch

Related Words for "trekje":


Wiktionary Translations for trekje:

trekje
noun
  1. distinguishing feature