Dutch
Detailed Translations for trotseren from Dutch to English
trotseren:
-
trotseren (hoofd bieden)
Conjugations for trotseren:
o.t.t.
- trotseer
- trotseert
- trotseert
- trotseren
- trotseren
- trotseren
o.v.t.
- trotseerde
- trotseerde
- trotseerde
- trotseerden
- trotseerden
- trotseerden
v.t.t.
- heb getrotseerd
- hebt getrotseerd
- heeft getrotseerd
- hebben getrotseerd
- hebben getrotseerd
- hebben getrotseerd
v.v.t.
- had getrotseerd
- had getrotseerd
- had getrotseerd
- hadden getrotseerd
- hadden getrotseerd
- hadden getrotseerd
o.t.t.t.
- zal trotseren
- zult trotseren
- zal trotseren
- zullen trotseren
- zullen trotseren
- zullen trotseren
o.v.t.t.
- zou trotseren
- zou trotseren
- zou trotseren
- zouden trotseren
- zouden trotseren
- zouden trotseren
en verder
- ben getrotseerd
- bent getrotseerd
- is getrotseerd
- zijn getrotseerd
- zijn getrotseerd
- zijn getrotseerd
diversen
- trotseer!
- trotseert!
- getrotseerd
- trotserend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for trotseren:
Noun | Related Translations | Other Translations |
face | aangezicht; bakkes; bek; facie; front; gelaat; gevel; gezicht; letterbeeld; muil; ponum; porum; pui; smoel; smoelwerk; snoet; snuit; tater; tronie; vlak; voorgevel; voorkant; voorzijde; waffel | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
defy | hoofd bieden; trotseren | |
face | hoofd bieden; trotseren | confronteren; onder ogen zien |
face up to | hoofd bieden; trotseren | |
stand to | hoofd bieden; trotseren |