Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. uitdrukking:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for uitdrukking from Dutch to English

uitdrukking:

uitdrukking [de ~ (v)] noun

  1. de uitdrukking (gezichtsuitdrukking; expressie; gelaatsuitdrukking)
    the expression; the facial expression; the look
  2. de uitdrukking (zegswijze; zin; frase; gezegde)
    the phrase; the expression; the statement; the saying; the turn of phrase; the term; the meaning

Translation Matrix for uitdrukking:

NounRelated TranslationsOther Translations
expression expressie; frase; gelaatsuitdrukking; gezegde; gezichtsuitdrukking; uitdrukking; zegswijze; zin expressie; uiting
facial expression expressie; gelaatsuitdrukking; gezichtsuitdrukking; uitdrukking
look expressie; gelaatsuitdrukking; gezichtsuitdrukking; uitdrukking aanblik; aangezicht; aanzicht; aanzien; blikken; buitenkant; gedaante; gelaat; kijkje; oogopslagen; type; uiterlijk; verschijning; vertoon; voorkomen; vorm
meaning frase; gezegde; uitdrukking; zegswijze; zin bedoeling; beduidenis; beduiding; belang; betekenis; doel; gewichtigheid; inhoud; nut; strekking; tendens; zin
phrase frase; gezegde; uitdrukking; zegswijze; zin bepaling; woordgroep; zin; zin taalkundig; zinsnede
saying frase; gezegde; uitdrukking; zegswijze; zin gezegde; redekundig gezegde; spreuk
statement frase; gezegde; uitdrukking; zegswijze; zin aangifte; aantekening; bankafschrift; bekendmaking; bericht; bevestiging; beweren; bewering; boodschap; constatering; declaratie; financieel overzicht; gewag; instructie; kwestie; lijst; mededeling; melding; meningsuiting; noot; notitie; opgaaf; opgave; opheldering; opnoeming; opschrijving; opsomming; overzicht; probleem; proces verbaal; rapport; rekeningoverzicht; relaas; staat; statement; stelling; tijding; toelichting; uitlating; uitlegging; uitspraak; vaststelling; verklaring; vermelding; verwittiging; vraagstuk; zwaarte
term frase; gezegde; uitdrukking; zegswijze; zin aanduiding; benaming; benoeming; conditie; eis; looptijd; naam; periode; schooltijd; term; termijn; tijdsbestek; tijdsduur; vereiste; voorwaarde
turn of phrase frase; gezegde; uitdrukking; zegswijze; zin manier van uitdrukken; uitdrukkingswijze
- expressie
VerbRelated TranslationsOther Translations
look blikken; blikken werpen; er uitzien; eruit zien; kijken; lijken; ogen; schijnen; schouwen; toeschijnen; toeschouwen
phrase formuleren; fraseren; in een formule brengen; inkleden; verbaliseren; verwoorden
term benoemen; een naam geven; noemen; vernoemen
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
meaning bedoeld als; bij wijze van; om zo te zeggen

Related Words for "uitdrukking":


Synonyms for "uitdrukking":


Related Definitions for "uitdrukking":

  1. wat je kunt lezen op een gezicht1
    • aan de uitdrukking op zijn gezicht zag ik dat hij het leuk vond1
  2. groepje vaste woorden met figuurlijke betekenis1
    • 'iemand voor het hoofd stoten' is een uitdrukking1

Wiktionary Translations for uitdrukking:

uitdrukking
noun
  1. verbinding van woorden
  2. geheel van sprekende gelaatstrekken
  3. het uitdrukken, uiting
uitdrukking
noun
  1. mathematics: arrangement of symbols
  2. facial appearance
  3. colloquialism or idiom
  4. particular way of phrasing an idea

Cross Translation:
FromToVia
uitdrukking locution; idiom; phrase; expression locution — linguistique|fr Unité fonctionnelle du langage, composée de plusieurs mots graphiques, appartenant à la langue et devant être apprise en tant que forme globale non divisible.

Related Translations for uitdrukking