Summary


Dutch

Detailed Translations for uitsparing from Dutch to English

uitsparing:

uitsparing [de ~ (v)] noun

  1. de uitsparing (inkeping; kloof; reet; )
    the gap; the cavity; the interstice; the cut-away; the opening; the hole; the crevice; the gash; the fissure; the cleft; the cranny; the saving
  2. de uitsparing (tussenruimte; kloof; spleet; opening)
    the fissure; the crevice; the opening; the recess; the cranny; the space

Translation Matrix for uitsparing:

NounRelated TranslationsOther Translations
cavity barst; gat; groef; inkeping; kloof; opening; reet; scheur; split; uitsparing cariës; compartiment; coupé; hol; holle ruimte; holte; kuil; muurnis; niche; nis; uitholling
cleft barst; gat; groef; inkeping; kloof; opening; reet; scheur; split; uitsparing bergkloof; bergspleet; gleuf; kier; kloof; kuiltje; opening; ravijn; rotskloof; rotsspleet; sleuf; spouw
cranny barst; gat; groef; inkeping; kloof; opening; reet; scheur; spleet; split; tussenruimte; uitsparing
crevice barst; gat; groef; inkeping; kloof; opening; reet; scheur; spleet; split; tussenruimte; uitsparing
cut-away barst; gat; groef; inkeping; kloof; opening; reet; scheur; split; uitsparing
fissure barst; gat; groef; inkeping; kloof; opening; reet; scheur; spleet; split; tussenruimte; uitsparing gleuf; kier; opening; ravijn; rotsspleet; sleuf; splijting
gap barst; gat; groef; inkeping; kloof; opening; reet; scheur; split; uitsparing gaping; gebrek; gleuf; hiaat; interim; kier; lacune; leegte; leemte; manco; onderbreking; opening; sleuf; tussenpoos; tussentijd; zwakheid
gash barst; gat; groef; inkeping; kloof; opening; reet; scheur; split; uitsparing hak; houw; houwen; inkeping; inkerving; insnijding; jaap; japen; keep; kerf; slag met een scherp werktuig; snede; sneden; snee
hole barst; gat; groef; inkeping; kloof; opening; reet; scheur; split; uitsparing aars; anus; gaatje; gat; hol; hol van een dier; kuil; leger; lek; lekken; nest; schuilplaats; uitholling; waterlek
interstice barst; gat; groef; inkeping; kloof; opening; reet; scheur; split; uitsparing
opening barst; gat; groef; inkeping; kloof; opening; reet; scheur; spleet; split; tussenruimte; uitsparing aanvang; afzetgebied; afzetmarkt; begin; bijt; inzet; ontsluiten; ontsluiting; opening; openlegging; openmaken; openstelling; start; wak
recess kloof; opening; spleet; tussenruimte; uitsparing bekorting; besnoeiing; besparing; bezuiniging; inkrimping; kostenbesparing; onderbreking; pauze; reces; rustpauze; tussenpoos; verkorting; verpozing
saving barst; gat; groef; inkeping; kloof; opening; reet; scheur; split; uitsparing bekorting; bergen; besnoeiing; besparing; bewaren; bezuiniging; inkrimping; kostenbesparing; verkorting
space kloof; opening; spleet; tussenruimte; uitsparing Space; afstand; distantie; eindpunt; heelal; luchtruim; periode; ruimte; spatie; termijn; tijdsbestek; tijdsduur; universum; wereldruimte
VerbRelated TranslationsOther Translations
space spatieren; spatiëren; van spaties voorzien
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
cleft gespleten; gevorkt
opening inleidend; introducerend; voorafgaand; voorgaand