Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. van stigma's voorzien:


Dutch

Detailed Translations for van stigma's voorzien from Dutch to English

van stigma's voorzien:

van stigma's voorzien verb (voorzie van stigma's, voorziet van stigma's, voorzag van stigma's, voorzagen van stigma's, van stigma's voorzien)

  1. van stigma's voorzien (brandmerken; branden; markeren; inbranden)
    to mark; to stigmatize; to brand; to stigmatise
    – to accuse or condemn or openly or formally or brand as disgraceful 1
    • mark verb (marks, marked, marking)
    • stigmatize verb, American (stigmatizes, stigmatized, stigmatizing)
      • She was stigmatized by society because she had a child out of wedlock1
    • brand verb (brands, branded, branding)
    • stigmatise verb, British
    to burn
    • burn verb (burns, burnt, burning)

Conjugations for van stigma's voorzien:

o.t.t.
  1. voorzie van stigma's
  2. voorziet van stigma's
  3. voorziet van stigma's
  4. voorzien van stigma's
  5. voorzien van stigma's
  6. voorzien van stigma's
o.v.t.
  1. voorzag van stigma's
  2. voorzag van stigma's
  3. voorzag van stigma's
  4. voorzagen van stigma's
  5. voorzagen van stigma's
  6. voorzagen van stigma's
v.t.t.
  1. heb van stigma's voorzien
  2. hebt van stigma's voorzien
  3. heeft van stigma's voorzien
  4. hebben van stigma's voorzien
  5. hebben van stigma's voorzien
  6. hebben van stigma's voorzien
v.v.t.
  1. had van stigma's voorzien
  2. had van stigma's voorzien
  3. had van stigma's voorzien
  4. hadden van stigma's voorzien
  5. hadden van stigma's voorzien
  6. hadden van stigma's voorzien
o.t.t.t.
  1. zal van stigma's voorzien
  2. zult van stigma's voorzien
  3. zal van stigma's voorzien
  4. zullen van stigma's voorzien
  5. zullen van stigma's voorzien
  6. zullen van stigma's voorzien
o.v.t.t.
  1. zou van stigma's voorzien
  2. zou van stigma's voorzien
  3. zou van stigma's voorzien
  4. zouden van stigma's voorzien
  5. zouden van stigma's voorzien
  6. zouden van stigma's voorzien
en verder
  1. ben van stigma's voorzien
  2. bent van stigma's voorzien
  3. is van stigma's voorzien
  4. zijn van stigma's voorzien
  5. zijn van stigma's voorzien
  6. zijn van stigma's voorzien
diversen
  1. voorzie van stigma's!
  2. voorziet van stigma's!
  3. van stigma's voorzien
  4. van stigma's voorziend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for van stigma's voorzien:

NounRelated TranslationsOther Translations
brand brandmerk; fabrieksmerk; handelsmerk; handelsnaam; maak; merk; merknaam; stigma; warenmerk; wondteken van Christus; zwaard wapenkunde
burn brandplek; brandwond; verbranding
mark beoordelingscijfer; cijfer; doelschijf; eigenschap; etiket; herkenningsteken; iemand kenmerken; kenmerk; kenteken; litteken; merk; merkteken; onderscheidingsteken; punt; rapportcijfer; schietschijf; schoolcijfer
VerbRelated TranslationsOther Translations
brand branden; brandmerken; inbranden; markeren; van stigma's voorzien aankruisen; merken
burn branden; brandmerken; inbranden; markeren; van stigma's voorzien aanbakken; aanbranden; afbranden; blakeren; branden; leegbranden; platbranden; uitbranden; verschroeien; verzengen; zengen
mark branden; brandmerken; inbranden; markeren; van stigma's voorzien aankruisen; aanstrepen; afvinken; karakteriseren; kenmerken; kenschetsen; keurmerken; merken; tekenen; typeren; vinken
stigmatise branden; brandmerken; inbranden; markeren; van stigma's voorzien schandmerken; stigmatiseren
stigmatize branden; brandmerken; inbranden; markeren; van stigma's voorzien schandmerken; stigmatiseren

Related Translations for van stigma's voorzien