Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. verblijdend:
  2. verblijden:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for verblijdend from Dutch to English

verblijdend:


verblijden:

verblijden verb (verblijd, verblijdt, verblijdde, verblijdden, verblijd)

  1. verblijden (verheugd; plezieren; in verrukking brengen; blij maken; verrukken)
    to delight; to gladden; to charm; to brighten; to cheer; to enchant; to ravish; make happy; to fascinate
    • delight verb (delights, delighted, delighting)
    • gladden verb (gladdens, gladdened, gladdening)
    • charm verb (charms, charmed, charming)
    • brighten verb (brightens, brightened, brightening)
    • cheer verb (cheers, cheered, cheering)
    • enchant verb (enchants, enchanted, enchanting)
    • ravish verb (ravishs, ravished, ravishing)
    • make happy verb
    • fascinate verb (fascinates, fascinated, fascinating)

Conjugations for verblijden:

o.t.t.
  1. verblijd
  2. verblijdt
  3. verblijdt
  4. verblijden
  5. verblijden
  6. verblijden
o.v.t.
  1. verblijdde
  2. verblijdde
  3. verblijdde
  4. verblijdden
  5. verblijdden
  6. verblijdden
v.t.t.
  1. heb verblijd
  2. hebt verblijd
  3. heeft verblijd
  4. hebben verblijd
  5. hebben verblijd
  6. hebben verblijd
v.v.t.
  1. had verblijd
  2. had verblijd
  3. had verblijd
  4. hadden verblijd
  5. hadden verblijd
  6. hadden verblijd
o.t.t.t.
  1. zal verblijden
  2. zult verblijden
  3. zal verblijden
  4. zullen verblijden
  5. zullen verblijden
  6. zullen verblijden
o.v.t.t.
  1. zou verblijden
  2. zou verblijden
  3. zou verblijden
  4. zouden verblijden
  5. zouden verblijden
  6. zouden verblijden
diversen
  1. verblijd!
  2. verblijdt!
  3. verblijd
  4. verblijdend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for verblijden:

NounRelated TranslationsOther Translations
charm aanlokkelijkheid; aantrekkelijkheid; aantrekking; aantrekkingskracht; aanvechting; bekoorlijkheid; bekoring; beminnelijkheid; betovering; bevalligheid; charme; emoticon; fascinatie; gratie; innemendheid; seductie; temptatie; verleiding; verlokking; verovering; verzoeking
cheer applaudiseren; applaus; bemoediging; handgeklap; jubelkreet; klappen; open doekje; ovatie; stimulering; toejuiching; vreugdegeschreeuw; vreugdekreet; vreugdeschreeuw
delight aardigheid; enthousiasme; geneugte; genieten; genoegen; genot; plezier; uitbundigheid; uitgelatenheid; verlossing; zaligheid
VerbRelated TranslationsOther Translations
brighten blij maken; in verrukking brengen; plezieren; verblijden; verheugd; verrukken opkikkeren; opklaren; opknappen; wolken verdwijnen
charm blij maken; in verrukking brengen; plezieren; verblijden; verheugd; verrukken bekoren; bevallen; inpakken; inpalmen
cheer blij maken; in verrukking brengen; plezieren; verblijden; verheugd; verrukken bejubelen; toejuichen
delight blij maken; in verrukking brengen; plezieren; verblijden; verheugd; verrukken bekoren; bevallen
enchant blij maken; in verrukking brengen; plezieren; verblijden; verheugd; verrukken bekoren; bevallen; boeien; fascineren; intrigeren
fascinate blij maken; in verrukking brengen; plezieren; verblijden; verheugd; verrukken bekoren; bevallen; boeien; fascineren; intrigeren
gladden blij maken; in verrukking brengen; plezieren; verblijden; verheugd; verrukken blij maken; blijmaken; opfleuren; opmonteren; verheugen; verkwikken; vrolijker worden
make happy blij maken; in verrukking brengen; plezieren; verblijden; verheugd; verrukken
ravish blij maken; in verrukking brengen; plezieren; verblijden; verheugd; verrukken beheksen; betoveren; onteren; ontwijden

Wiktionary Translations for verblijden:


Cross Translation:
FromToVia
verblijden rejoice; cheer; delight; look forward to; enjoy réjouirdonner de la joie.