Dutch
Detailed Translations for verpoten from Dutch to English
verpoten:
-
verpoten
Conjugations for verpoten:
o.t.t.
- verpoot
- verpoot
- verpoot
- verpoten
- verpoten
- verpoten
o.v.t.
- verpootte
- verpootte
- verpootte
- verpootten
- verpootten
- verpootten
v.t.t.
- heb verpoot
- hebt verpoot
- heeft verpoot
- hebben verpoot
- hebben verpoot
- hebben verpoot
v.v.t.
- had verpoot
- had verpoot
- had verpoot
- hadden verpoot
- hadden verpoot
- hadden verpoot
o.t.t.t.
- zal verpoten
- zult verpoten
- zal verpoten
- zullen verpoten
- zullen verpoten
- zullen verpoten
o.v.t.t.
- zou verpoten
- zou verpoten
- zou verpoten
- zouden verpoten
- zouden verpoten
- zouden verpoten
diversen
- verpoot!
- verpoot!
- verpoot
- verpotend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for verpoten:
Verb | Related Translations | Other Translations |
plant out | verpoten | |
transplant | verpoten | overplanten; transplanteren; verplanten |