Summary
Dutch to English: more detail...
- verviervoudigd:
- verviervoudigen:
-
Wiktionary:
- verviervoudigen → quadruple
Dutch
Detailed Translations for verviervoudigd from Dutch to English
verviervoudigd:
-
verviervoudigd
quadrupled-
quadrupled adj
-
Translation Matrix for verviervoudigd:
Modifier | Related Translations | Other Translations |
quadrupled | verviervoudigd |
verviervoudigen:
verviervoudigen verb (verviervoudig, verviervoudigt, verviervoudigde, verviervoudigden, verviervoudigd)
-
verviervoudigen
Conjugations for verviervoudigen:
o.t.t.
- verviervoudig
- verviervoudigt
- verviervoudigt
- verviervoudigen
- verviervoudigen
- verviervoudigen
o.v.t.
- verviervoudigde
- verviervoudigde
- verviervoudigde
- verviervoudigden
- verviervoudigden
- verviervoudigden
v.t.t.
- heb verviervoudigd
- hebt verviervoudigd
- heeft verviervoudigd
- hebben verviervoudigd
- hebben verviervoudigd
- hebben verviervoudigd
v.v.t.
- had verviervoudigd
- had verviervoudigd
- had verviervoudigd
- hadden verviervoudigd
- hadden verviervoudigd
- hadden verviervoudigd
o.t.t.t.
- zal verviervoudigen
- zult verviervoudigen
- zal verviervoudigen
- zullen verviervoudigen
- zullen verviervoudigen
- zullen verviervoudigen
o.v.t.t.
- zou verviervoudigen
- zou verviervoudigen
- zou verviervoudigen
- zouden verviervoudigen
- zouden verviervoudigen
- zouden verviervoudigen
diversen
- verviervoudig!
- verviervoudigt!
- verviervoudigd
- verviervoudigend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for verviervoudigen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
quadruple | viervoud | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
multiply by four | verviervoudigen | |
quadruple | verviervoudigen | |
Adjective | Related Translations | Other Translations |
quadruple | vierdubbel; vierledig; viervoudig |
Wiktionary Translations for verviervoudigen:
verviervoudigen
verb
-
to multiply by four