Summary
Dutch
Detailed Translations for vil from Dutch to English
villen:
Conjugations for villen:
o.t.t.
- vil
- vilt
- vilt
- villen
- villen
- villen
o.v.t.
- vilde
- vilde
- vilde
- vilden
- vilden
- vilden
v.t.t.
- heb gevild
- hebt gevild
- heeft gevild
- hebben gevild
- hebben gevild
- hebben gevild
v.v.t.
- had gevild
- had gevild
- had gevild
- hadden gevild
- hadden gevild
- hadden gevild
o.t.t.t.
- zal villen
- zult villen
- zal villen
- zullen villen
- zullen villen
- zullen villen
o.v.t.t.
- zou villen
- zou villen
- zou villen
- zouden villen
- zouden villen
- zouden villen
diversen
- vil!
- vilt!
- gevild
- villend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for villen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
bone | been; bot; het binnenste van iets; kluif; ledemaat; merg | |
skin | hachje; huid; peul; schil; vel; weergave | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
bone | afhalen; afstropen; stropen; uitbenen; villen | |
flay | afhalen; afstropen; stropen; uitbenen; villen | |
poach | afhalen; afstropen; stropen; uitbenen; villen | |
skin | afhalen; afstropen; stropen; uitbenen; villen | afschaven; jassen; ontvellen; pellen; schillen; stropen; vervellen; weergave toepassen |
Adjective | Related Translations | Other Translations |
bone | benen |
Wiktionary Translations for villen:
External Machine Translations: