Summary
Dutch to English: more detail...
- voedzaamheid:
- voedzaam:
-
Wiktionary:
- voedzaam → nutritious, nourishing
Dutch
Detailed Translations for voedzaamheid from Dutch to English
voedzaamheid:
-
de voedzaamheid (voedingswaarde hebben; voeren)
-
de voedzaamheid
Translation Matrix for voedzaamheid:
Noun | Related Translations | Other Translations |
feeding | voedingswaarde hebben; voedzaamheid; voeren | bikken; eten; kost; spijziging; voederen; voedering; voeding; voedsel; voer geven; voeren; voering; vreten |
foddering | voedingswaarde hebben; voedzaamheid; voeren | voederen; voer geven; voeren |
foraging | voedingswaarde hebben; voedzaamheid; voeren | voederen; voer geven; voeren |
nourishing | voedingswaarde hebben; voedzaamheid; voeren | koesteren; koestering |
nutritive value | voedzaamheid | |
nutritiveness | voedzaamheid | |
Adjective | Related Translations | Other Translations |
nourishing | voedend; voedzaam |
Related Words for "voedzaamheid":
voedzaamheid form of voedzaam:
-
voedzaam (voedend)
nutritious; nourishing; nutritive; nutrient-
nutritious adj
-
nourishing adj
-
nutritive adj
-
nutrient adj
-
Translation Matrix for voedzaam:
Noun | Related Translations | Other Translations |
nourishing | koesteren; koestering; voedingswaarde hebben; voedzaamheid; voeren | |
nutrient | voedingsstof | |
Adjective | Related Translations | Other Translations |
nourishing | voedend; voedzaam | |
nutrient | voedend; voedzaam | |
nutritious | voedend; voedzaam | |
nutritive | voedend; voedzaam |
Related Words for "voedzaam":
Wiktionary Translations for voedzaam:
voedzaam
adjective
-
providing nutrients
-
that provides nourishment