Dutch
Detailed Translations for voerde from Dutch to English
voeren:
-
voeren (leiden; begeleiden; meevoeren)
-
voeren (te eten geven; voeden; voederen; spijzigen; eten geven)
Conjugations for voeren:
o.t.t.
- voer
- voert
- voert
- voeren
- voeren
- voeren
o.v.t.
- voerde
- voerde
- voerde
- voerden
- voerden
- voerden
v.t.t.
- heb gevoerd
- hebt gevoerd
- heeft gevoerd
- hebben gevoerd
- hebben gevoerd
- hebben gevoerd
v.v.t.
- had gevoerd
- had gevoerd
- had gevoerd
- hadden gevoerd
- hadden gevoerd
- hadden gevoerd
o.t.t.t.
- zal voeren
- zult voeren
- zal voeren
- zullen voeren
- zullen voeren
- zullen voeren
o.v.t.t.
- zou voeren
- zou voeren
- zou voeren
- zouden voeren
- zouden voeren
- zouden voeren
diversen
- voer!
- voert!
- gevoerd
- voerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
het voeren (voedingswaarde hebben; voedzaamheid)
-
het voeren (voer geven; voederen)
Translation Matrix for voeren:
Related Words for "voeren":
Synonyms for "voeren":
Related Definitions for "voeren":
Wiktionary Translations for voeren:
voeren
Cross Translation:
verb
voeren
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• voeren | → result; amount; adjoin; conduct; guide; lead; channel; wage; bring; drive; exit; go out; alight; emerge; leave; quit; accomplish; attain; get; reach; achieve; arrive at | ↔ aboutir — toucher par un bout. |
• voeren | → drive; steer; fly; conduct; guide; lead; channel; wage; bring | ↔ conduire — mener, guider, diriger vers un lieu déterminé. |
• voeren | → transport; ship | ↔ reporter — Traductions à trier suivant le sens |
• voeren | → transport; ship | ↔ transporter — porter d’un lieu dans un autre. |