Dutch
Detailed Translations for vooropstellen from Dutch to English
vooropstellen:
-
vooropstellen (vooropzetten; beginnen met; vooruitzetten)
Conjugations for vooropstellen:
o.t.t.
- stel voorop
- stelt voorop
- stelt voorop
- stellen voorop
- stellen voorop
- stellen voorop
o.v.t.
- stelde voorop
- stelde voorop
- stelde voorop
- stelden voorop
- stelden voorop
- stelden voorop
v.t.t.
- heb voorop gesteld
- hebt voorop gesteld
- heeft voorop gesteld
- hebben voorop gesteld
- hebben voorop gesteld
- hebben voorop gesteld
v.v.t.
- had voorop gesteld
- had voorop gesteld
- had voorop gesteld
- hadden voorop gesteld
- hadden voorop gesteld
- hadden voorop gesteld
o.t.t.t.
- zal vooropstellen
- zult vooropstellen
- zal vooropstellen
- zullen vooropstellen
- zullen vooropstellen
- zullen vooropstellen
o.v.t.t.
- zou vooropstellen
- zou vooropstellen
- zou vooropstellen
- zouden vooropstellen
- zouden vooropstellen
- zouden vooropstellen
diversen
- stel voorop!
- stelt voorop!
- voorop gesteld
- vooropstellend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for vooropstellen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
premise | aanname; postulaat; premisse; stelling; these; thesis; vooronderstelling; voorwaarde | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
preconceive | beginnen met; vooropstellen; vooropzetten; vooruitzetten | |
premise | beginnen met; vooropstellen; vooropzetten; vooruitzetten |