Summary


Dutch

Detailed Translations for voortstuwing from Dutch to English

voortstuwing:

voortstuwing [de ~ (v)] noun

  1. de voortstuwing (stuwkracht; aandrijving)
    the propulsion; the propulsive force; the propelling-force
  2. de voortstuwing (stuwkracht; dynamiek)
    the impetus; the momentum; the drive

Translation Matrix for voortstuwing:

NounRelated TranslationsOther Translations
drive dynamiek; stuwkracht; voortstuwing aandrift; aandrijving; autorijden; daadkracht; dagreis; diskettestation; drift; drijfjacht; energie; esprit; excursie; fut; gang; heenrit; impuls; inrit; instinct; klopjacht; kracht; momentum; motor; oprijlaan; oprit; prikkel; puf; reis; rijden; rijtochtje; rijtoer; rit; schijfstation; station; stimulans; tocht; tochtje; toer; toertje; tournee; trip; uitje; uitstapje; werklust
impetus dynamiek; stuwkracht; voortstuwing aandrift; daadkracht; energie; esprit; fut; impuls; kracht; momentum; prikkel; puf; stimulans; werklust
momentum dynamiek; stuwkracht; voortstuwing aandrift; daadkracht; energie; esprit; fut; impuls; kracht; momentum; prikkel; puf; stimulans; voortvarendheid; werklust
propelling-force aandrijving; stuwkracht; voortstuwing aandrijving; motor
propulsion aandrijving; stuwkracht; voortstuwing aandrijfkracht; aandrijving; drijfkracht; motor; stuwkracht
propulsive force aandrijving; stuwkracht; voortstuwing
VerbRelated TranslationsOther Translations
drive aan het stuur zitten; aandrijven; aansporen; aanzetten; berijden; een paard mennen; heien; karren; mennen; opkrikken; opwekken; opzwepen; prikkelen; rijden; sterk prikkelen; stimuleren; sturen; zenden