Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. waarborg:
  2. waarborgen:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for waarborg from Dutch to English

waarborg:

waarborg [de ~ (m)] noun

  1. de waarborg (borg; garantie; cautie; )
    the warranty; the guarantee; the premises; the bond; the pledge; the surety; the edifice; the security; the lot
  2. de waarborg (keur)
    the warrant; the guarantee; the security; the seal; the imprint; the stamp

Translation Matrix for waarborg:

NounRelated TranslationsOther Translations
bond borg; cautie; garantie; onderpand; pand; waarborg; waarborging; waarborgsom aansluiting; akkoord; band; bankpost; binding; bond; bondgenootschap; borgtocht; connectie; federatie; gebondenheid; het gebonden zijn; liaison; liga; link; obligatie; obligatielening; onderpand; pact; relatie; samenhang; securiteit; unie; verband; verbinding; verbond; verdrag; waarborgsom; waardepapier
edifice borg; cautie; garantie; onderpand; pand; waarborg; waarborging; waarborgsom bouwwerk; gebouw; pand
guarantee borg; cautie; garantie; keur; onderpand; pand; waarborg; waarborging; waarborgsom garantie; garantiebewijs; gratis service; vrijwaring
imprint keur; waarborg inktstempel; stempel; zegel
lot borg; cautie; garantie; onderpand; pand; waarborg; waarborging; waarborgsom aardig wat; bende; berg; bouwterrein; bouwwerk; drom; gebied; gebouw; grote hoeveelheid; hoeveelheid; hoop; horde; kavel; kluit; levenslot; lot; lotsbestemming; massa; menigte; noodlot; ongelukkig lot; overvloed; pand; partij; perceel; schare; terrein
pledge borg; cautie; garantie; onderpand; pand; waarborg; waarborging; waarborgsom belofte; gelofte; toezegging
premises borg; cautie; garantie; onderpand; pand; waarborg; waarborging; waarborgsom bouwwerk; bouwwerken; gebouw; gebouwen; huis; pand; panden; perceel
seal keur; waarborg ijk; ijkmerk; inktstempel; plakzegel; rob; stempel; verzegeling; zeehond; zeerob; zegel
security borg; cautie; garantie; keur; onderpand; pand; waarborg; waarborging; waarborgsom bescherming; beschutting; beveiliging; geborgenheid; onderpand; securiteit; veiligheid; waarborgsom; waardepapier; zekerheidstelling
stamp keur; waarborg inktstempel; kwaliteitsmerk; plakzegel; postzegel; stempel; waarmerk; zegel
surety borg; cautie; garantie; onderpand; pand; waarborg; waarborging; waarborgsom
warrant keur; waarborg aanschrijving; deurwaardersexploot; kennisgeving; licentie; mandaat; procuratie; sommatie; vergunning; volmacht
warranty borg; cautie; garantie; onderpand; pand; waarborg; waarborging; waarborgsom
VerbRelated TranslationsOther Translations
guarantee borg staan; borg zijn; garanderen; garant staan; instaan; instaan voor; vast beloven; verzekeren; waarborgen
imprint inprenten; inscherpen; op het hart drukken
lot kavelen; verdelen; verkavelen
pledge belenen; verpanden; verpatsen
seal afdichten; bekrachtigen; bevestigen; bezegelen; dichten; dichtmaken; dichtstoppen; goedkeuren; homologeren; stempel zetten; stempelen; stoppen; van zegel voorzien; verzegelen
stamp afstempelen; beporten; bezegelen; frankeren; stempel opdrukken; stempel zetten; stempelen; van zegel voorzien
warrant borg staan; borg zijn; garanderen; garant staan; instaan; instaan voor; vast beloven; verzekeren; waarborgen

Related Words for "waarborg":


Wiktionary Translations for waarborg:

waarborg
noun
  1. een geldbedrag of iets anders dat tijdelijk gegeven wordt als onderpand voor het geval men een verplichting niet na kan komen
waarborg
noun
  1. security; guaranty; bail

Cross Translation:
FromToVia
waarborg guarantee; warranty garantieengagement par lequel on garantir. Il se dit surtout en matière de procédure et de négociations.

waarborgen:

waarborgen verb (waarborg, waarborgt, waarborgde, waarborgden, gewaarborgd)

  1. waarborgen (garanderen; verzekeren; instaan voor; vast beloven)
    to guarantee; to warrant; to vouch for; to underwrite
    • guarantee verb (guarantees, guaranteed, guaranteeing)
    • warrant verb (warrants, warranted, warranting)
    • vouch for verb (vouches for, vouched for, vouching for)
    • underwrite verb (underwrites, underwrote, underwriting)

Conjugations for waarborgen:

o.t.t.
  1. waarborg
  2. waarborgt
  3. waarborgt
  4. waarborgen
  5. waarborgen
  6. waarborgen
o.v.t.
  1. waarborgde
  2. waarborgde
  3. waarborgde
  4. waarborgden
  5. waarborgden
  6. waarborgden
v.t.t.
  1. heb gewaarborgd
  2. hebt gewaarborgd
  3. heeft gewaarborgd
  4. hebben gewaarborgd
  5. hebben gewaarborgd
  6. hebben gewaarborgd
v.v.t.
  1. had gewaarborgd
  2. had gewaarborgd
  3. had gewaarborgd
  4. hadden gewaarborgd
  5. hadden gewaarborgd
  6. hadden gewaarborgd
o.t.t.t.
  1. zal waarborgen
  2. zult waarborgen
  3. zal waarborgen
  4. zullen waarborgen
  5. zullen waarborgen
  6. zullen waarborgen
o.v.t.t.
  1. zou waarborgen
  2. zou waarborgen
  3. zou waarborgen
  4. zouden waarborgen
  5. zouden waarborgen
  6. zouden waarborgen
diversen
  1. waarborg!
  2. waarborgt!
  3. gewaarborgd
  4. waarborgend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for waarborgen:

NounRelated TranslationsOther Translations
guarantee borg; cautie; garantie; garantiebewijs; gratis service; keur; onderpand; pand; vrijwaring; waarborg; waarborging; waarborgsom
warrant aanschrijving; deurwaardersexploot; kennisgeving; keur; licentie; mandaat; procuratie; sommatie; vergunning; volmacht; waarborg
VerbRelated TranslationsOther Translations
guarantee garanderen; instaan voor; vast beloven; verzekeren; waarborgen borg staan; borg zijn; garant staan; instaan; instaan voor
underwrite garanderen; instaan voor; vast beloven; verzekeren; waarborgen borg zijn; garant staan; instaan voor
vouch for garanderen; instaan voor; vast beloven; verzekeren; waarborgen
warrant garanderen; instaan voor; vast beloven; verzekeren; waarborgen borg staan; borg zijn; garant staan; instaan; instaan voor

Related Words for "waarborgen":


Wiktionary Translations for waarborgen:

waarborgen
verb
  1. to make sure or certain of; guarantee
  2. -

Cross Translation:
FromToVia
waarborgen grant; assure gewährleistengarantieren, versichern, dass etwas sichergestellt ist
waarborgen assure sicherstellen — (transitiv) gewährleisten, garantieren, zusichern, absichern
waarborgen guarantee; warrant; vouch cautionner — Se rendre caution pour quelqu’un.