Dutch
Detailed Translations for walm from Dutch to English
walm:
Translation Matrix for walm:
Noun | Related Translations | Other Translations |
evaporation | damp; rook; walm | uitwaseming; verdamping; wasem; zichtbare damp |
thick smoke | damp; rook; walm | |
vapor | damp; rook; walm | uitwaseming; wasem; waterdamp; zichtbare damp |
vapour | damp; rook; walm | uitwaseming; wasem; waterdamp; zichtbare damp |
Related Words for "walm":
Wiktionary Translations for walm:
walm form of walmen:
-
walmen (walm afgeven)
-
walmen (stinken; ruiken; meuren; een luchtje hebben; rieken; geuren)
to smell; to stink; to have something fishy about it-
have something fishy about it verb (has something fishy about it, had something fishy about it, having something fishy about it)
Conjugations for walmen:
o.t.t.
- walm
- walmt
- walmt
- walmen
- walmen
- walmen
o.v.t.
- walmde
- walmde
- walmde
- walmden
- walmden
- walmden
v.t.t.
- heb gewalmd
- hebt gewalmd
- heeft gewalmd
- hebben gewalmd
- hebben gewalmd
- hebben gewalmd
v.v.t.
- had gewalmd
- had gewalmd
- had gewalmd
- hadden gewalmd
- hadden gewalmd
- hadden gewalmd
o.t.t.t.
- zal walmen
- zult walmen
- zal walmen
- zullen walmen
- zullen walmen
- zullen walmen
o.v.t.t.
- zou walmen
- zou walmen
- zou walmen
- zouden walmen
- zouden walmen
- zouden walmen
diversen
- walm!
- walmt!
- gewalmd
- walmend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for walmen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
smell | aroma; bouquet; geur; geurtje; lucht; luchtje; reuk | |
smoke | kruitdamp; peuk; sigaret; stinkstok | |
stink | kwade reuk; stank | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
fumigate | walm afgeven; walmen | gassen; ontgassen |
have something fishy about it | een luchtje hebben; geuren; meuren; rieken; ruiken; stinken; walmen | |
smell | een luchtje hebben; geuren; meuren; rieken; ruiken; stinken; walmen | een geur verspreiden; geuren; rieken; ruiken; snuffelen |
smoke | walm afgeven; walmen | dampen; oproken; roken; stomen; tabak roken; uitwasemen; wasemen |
stink | een luchtje hebben; geuren; meuren; rieken; ruiken; stinken; walmen |