Summary
Dutch to English: more detail...
- weerlicht:
- weerlichten:
-
Wiktionary:
- weerlicht → lightning
- weerlicht → heat lightning
Dutch
Detailed Translations for weerlicht from Dutch to English
weerlicht:
-
de weerlicht (bliksem)
Translation Matrix for weerlicht:
Noun | Related Translations | Other Translations |
heat lightning | bliksem; weerlicht | |
lightning | bliksem; weerlicht | bliksem; bliksems; hemelvuur; weerlichten |
sheet lightning | bliksem; weerlicht | |
summer lightning | bliksem; weerlicht |
Related Words for "weerlicht":
Wiktionary Translations for weerlicht:
weerlicht
Cross Translation:
noun
-
discharge
-
flash of light
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• weerlicht | → heat lightning | ↔ Wetterleuchten — Meteorologie: nicht oder nur schwach von Donner begleiteter Widerschein von Blitzen eines fernen Gewitters |
weerlicht form of weerlichten:
Conjugations for weerlichten:
o.t.t.
- weerlicht
- weerlicht
- weerlicht
- weerlichten
- weerlichten
- weerlichten
o.v.t.
- weerlichtte
- weerlichtte
- weerlichtte
- weerlichtten
- weerlichtten
- weerlichtten
v.t.t.
- heb geweerlicht
- hebt geweerlicht
- heeft geweerlicht
- hebben geweerlicht
- hebben geweerlicht
- hebben geweerlicht
v.v.t.
- had geweerlicht
- had geweerlicht
- had geweerlicht
- hadden geweerlicht
- hadden geweerlicht
- hadden geweerlicht
o.t.t.t.
- zal weerlichten
- zult weerlichten
- zal weerlichten
- zullen weerlichten
- zullen weerlichten
- zullen weerlichten
o.v.t.t.
- zou weerlichten
- zou weerlichten
- zou weerlichten
- zouden weerlichten
- zouden weerlichten
- zouden weerlichten
diversen
- weerlicht!
- weerlichtt!
- geweerlicht
- weerlichtend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
het weerlichten (bliksems)
Translation Matrix for weerlichten:
Noun | Related Translations | Other Translations |
flashes of lightning | bliksems; weerlichten | |
lightning | bliksems; weerlichten | bliksem; hemelvuur; weerlicht |
Verb | Related Translations | Other Translations |
lighten | bliksemen; lichten; weerlichten | beschijnen; flitsen; lichten; lichter worden van kleur; oplichten; verlichten |