Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. weghappen:


Dutch

Detailed Translations for weghappen from Dutch to English

weghappen:

weghappen verb (hap weg, hapt weg, hapte weg, hapten weg, weggehapt)

  1. weghappen
    to bite away

Conjugations for weghappen:

o.t.t.
  1. hap weg
  2. hapt weg
  3. hapt weg
  4. happen weg
  5. happen weg
  6. happen weg
o.v.t.
  1. hapte weg
  2. hapte weg
  3. hapte weg
  4. hapten weg
  5. hapten weg
  6. hapten weg
v.t.t.
  1. heb weggehapt
  2. hebt weggehapt
  3. heeft weggehapt
  4. hebben weggehapt
  5. hebben weggehapt
  6. hebben weggehapt
v.v.t.
  1. had weggehapt
  2. had weggehapt
  3. had weggehapt
  4. hadden weggehapt
  5. hadden weggehapt
  6. hadden weggehapt
o.t.t.t.
  1. zal weghappen
  2. zult weghappen
  3. zal weghappen
  4. zullen weghappen
  5. zullen weghappen
  6. zullen weghappen
o.v.t.t.
  1. zou weghappen
  2. zou weghappen
  3. zou weghappen
  4. zouden weghappen
  5. zouden weghappen
  6. zouden weghappen
diversen
  1. hap weg!
  2. hapt weg!
  3. weggehapt
  4. weghappend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for weghappen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
bite away weghappen

External Machine Translations: