Dutch
Detailed Translations for wegslinken from Dutch to English
wegslinken:
-
wegslinken
Conjugations for wegslinken:
o.t.t.
- slink weg
- slinkt weg
- slinkt weg
- slinken weg
- slinken weg
- slinken weg
o.v.t.
- slonk weg
- slonk weg
- slonk weg
- slonken weg
- slonken weg
- slonken weg
v.t.t.
- ben weggeslonken
- bent weggeslonken
- is weggeslonken
- zijn weggeslonken
- zijn weggeslonken
- zijn weggeslonken
v.v.t.
- was weggeslonken
- was weggeslonken
- was weggeslonken
- waren weggeslonken
- waren weggeslonken
- waren weggeslonken
o.t.t.t.
- zal wegslinken
- zult wegslinken
- zal wegslinken
- zullen wegslinken
- zullen wegslinken
- zullen wegslinken
o.v.t.t.
- zou wegslinken
- zou wegslinken
- zou wegslinken
- zouden wegslinken
- zouden wegslinken
- zouden wegslinken
diversen
- slink weg!
- slinkt weg!
- weggeslonken
- wegslinkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for wegslinken:
Verb | Related Translations | Other Translations |
disapearing | wegslinken | |
languish | wegslinken | hopen; kwijnen; kwijnend verlangen; smachten; snakken; spinzen; van hoop vervuld zijn; verkwijnen; verlangen; wegkwijnen |
pine away | wegslinken | kwijnen; verkwijnen; wegkwijnen |
waste away | wegslinken | kwijnen; verkwijnen; wegkwijnen |
wither | wegslinken | indrogen; kwijnen; samentrekken; schrompelen; slinken; verdorren; verkommeren; verkwijnen; verleppen; verschrompelen; versterven; verwelken; wegkwijnen |