Summary
Dutch
Detailed Translations for zonk from Dutch to English
zinken:
-
zinken (onder water gaan; ondergaan)
to perish– pass from physical life and lose all bodily attributes and functions necessary to sustain life 1 -
zinken (vergaan; achteruitgaan; teruggaan; instorten; verteren; bezwijken; verrotten; wegrotten; tenondergaan)
Conjugations for zinken:
o.t.t.
- zink
- zinkt
- zinkt
- zinken
- zinken
- zinken
o.v.t.
- zonk
- zonk
- zonk
- zonken
- zonken
- zonken
v.t.t.
- ben gezonken
- bent gezonken
- is gezonken
- zijn gezonken
- zijn gezonken
- zijn gezonken
v.v.t.
- was gezonken
- was gezonken
- was gezonken
- waren gezonken
- waren gezonken
- waren gezonken
o.t.t.t.
- zal zinken
- zult zinken
- zal zinken
- zullen zinken
- zullen zinken
- zullen zinken
o.v.t.t.
- zou zinken
- zou zinken
- zou zinken
- zouden zinken
- zouden zinken
- zouden zinken
diversen
- zink!
- zinkt!
- gezonken
- zinkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for zinken:
Related Words for "zinken":
Wiktionary Translations for zinken:
zinken
Cross Translation:
verb
zinken
-
in een vloeistof, meestal water, traag naar beneden zakken
- zinken → sink
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• zinken | → zinc | ↔ zinken — attributiv: aus Zink bestehend |
• zinken | → flood; flow; run; stream | ↔ couler — Traductions à trier suivant le sens |
• zinken | → descend; get off; go down; get out; exit; go out; alight; emerge; leave; quit; get out of a car | ↔ descendre — Traductions à trier suivant le sens. |