Summary
Dutch to Spanish: more detail...
- neutraliseren:
-
Wiktionary:
- neutraliseren → neutralizar
- neutraliseren → neutralizar
Dutch
Detailed Translations for neutraliseren from Dutch to Spanish
neutraliseren:
-
neutraliseren
neutralizar-
neutralizar verb
-
Conjugations for neutraliseren:
o.t.t.
- neutraliseer
- neutraliseert
- neutraliseert
- neutraliseren
- neutraliseren
- neutraliseren
o.v.t.
- neutraliseerde
- neutraliseerde
- neutraliseerde
- neutraliseerden
- neutraliseerden
- neutraliseerden
v.t.t.
- heb geneutraliseerd
- hebt geneutraliseerd
- heeft geneutraliseerd
- hebben geneutraliseerd
- hebben geneutraliseerd
- hebben geneutraliseerd
v.v.t.
- had geneutraliseerd
- had geneutraliseerd
- had geneutraliseerd
- hadden geneutraliseerd
- hadden geneutraliseerd
- hadden geneutraliseerd
o.t.t.t.
- zal neutraliseren
- zult neutraliseren
- zal neutraliseren
- zullen neutraliseren
- zullen neutraliseren
- zullen neutraliseren
o.v.t.t.
- zou neutraliseren
- zou neutraliseren
- zou neutraliseren
- zouden neutraliseren
- zouden neutraliseren
- zouden neutraliseren
en verder
- ben geneutraliseerd
- bent geneutraliseerd
- is geneutraliseerd
- zijn geneutraliseerd
- zijn geneutraliseerd
- zijn geneutraliseerd
diversen
- neutraliseer!
- neutraliseert!
- geneutraliseerd
- neutraliserend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for neutraliseren:
Verb | Related Translations | Other Translations |
neutralizar | neutraliseren | beperken; indammen; inkapselen; inperken; limiteren |
Wiktionary Translations for neutraliseren:
neutraliseren
Cross Translation:
verb
-
(overgankelijk)
- neutraliseren → neutralizar
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• neutraliseren | → neutralizar | ↔ neutralise — to make inactive or ineffective |