Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. geschoold:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for geschoold from Dutch to Spanish

geschoold:

geschoold adj

  1. geschoold (geleerd; onderwezen)

Translation Matrix for geschoold:

NounRelated TranslationsOther Translations
culto aanbidden; beschaafde; confessie; cultus; eerbied; eerbiedigen; geloof; geloofsovertuiging; gezindheid; gezindte; godsdienst; godsdienstoefening; godsdienstplechtigheid; godsverering; religie; verering; verheerlijking; verheffen
erudito erudiet; geletterde; hooggeleerde; intellectueel; wetenschapper; wetenschapsbeoefenaar
ModifierRelated TranslationsOther Translations
cultivado geleerd; geschoold; onderwezen bebouwd; beschaafd; geciviliseerd; gecultiveerd; met zorg aangekweekt; ontgonnen; ontwikkeld
culto geleerd; geschoold; onderwezen alcoholisch; beschaafd; fatsoenlijk; geciviliseerd; gecultiveerd; geestrijk; netjes; ontwikkeld; rijk aan alcohol; welgemanierd; welopgevoed
docto geleerd; geschoold; onderwezen belezen; erudiet; geletterd; gestudeerd; hooggeleerd; onderlegd; ontwikkeld; wijs; zeer geleerd; zeer ontwikkeld
erudito geleerd; geschoold; onderwezen belezen; erudiet; geleerd; geletterd; gestudeerd; hooggeleerd; intelligent; ontwikkeld; slim; wijs; zeer geleerd; zeer ontwikkeld
especializado geleerd; geschoold; onderwezen gespecialiseerd; specialistisch

Related Words for "geschoold":

  • geschooldheid

Wiktionary Translations for geschoold:


Cross Translation:
FromToVia
geschoold ducho; hábil skilful — possessing skill, skilled