Summary
Dutch
Detailed Translations for kiemen from Dutch to Spanish
kiemen:
-
kiemen (uit de kiem te voorschijn komen; ontkiemen)
Conjugations for kiemen:
o.t.t.
- kiem
- kiemt
- kiemt
- kiemen
- kiemen
- kiemen
o.v.t.
- kiemde
- kiemde
- kiemde
- kiemden
- kiemden
- kiemden
v.t.t.
- heb gekiemd
- hebt gekiemd
- heeft gekiemd
- hebben gekiemd
- hebben gekiemd
- hebben gekiemd
v.v.t.
- had gekiemd
- had gekiemd
- had gekiemd
- hadden gekiemd
- hadden gekiemd
- hadden gekiemd
o.t.t.t.
- zal kiemen
- zult kiemen
- zal kiemen
- zullen kiemen
- zullen kiemen
- zullen kiemen
o.v.t.t.
- zou kiemen
- zou kiemen
- zou kiemen
- zouden kiemen
- zouden kiemen
- zouden kiemen
en verder
- is gekiemd
diversen
- kiem!
- kiemt!
- gekiemd
- kiemend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for kiemen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
germinar | kiemen; ontkiemen; uit de kiem te voorschijn komen |
Related Words for "kiemen":
kiem:
-
de kiem (zaad)
Translation Matrix for kiem:
Noun | Related Translations | Other Translations |
embrión | kiem; zaad | embryo; foetus |
germen | kiem; zaad | |
orígen | kiem; zaad | |
semen | kiem; zaad | sperma; zaad |
semilla | kiem; zaad | zaad; zaadje; zaadkorrel; zaaizaad |
Related Words for "kiem":
Wiktionary Translations for kiem:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• kiem | → germen | ↔ germ — pathogenic microorganism |
• kiem | → germen | ↔ germ — mass of cells |
• kiem | → cuna; niñez; infancia | ↔ berceau — petit lit où l’on coucher les nourrissons et qui disposer pour que l’on puisse le balancer, le bercer, aisément. |
• kiem | → embrión | ↔ embryon — bébé |
• kiem | → germen | ↔ germe — biologie|fr rudiment de tout être organiser, végétal ou animal. |