Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. geweld:
  2. Geweld:
  3. wellen:
  4. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for geweld from Dutch to Spanish

geweld:

geweld [het ~] noun

  1. het geweld
    la violencia; la fuerza; la brutalidad
  2. het geweld
    la violencia

Translation Matrix for geweld:

NounRelated TranslationsOther Translations
brutalidad geweld agressiviteit; barbaarsheid; barbarij; gewelddaad; gewelddadigheid; geweldpleging; onmenselijkheid; wreedheid
fuerza geweld aandrift; aandrijving; capaciteit; daadkracht; dapperheid; doortastendheid; dynamiek; energie; esprit; felheid; fermheid; flinkheid; forsheid; fut; gehardheid; gestaaldheid; heftigheid; hevigheid; intensiteit; koenheid; kracht; krachtdadigheid; kranigheid; macht; moed; momentum; onversaagdheid; puf; sterkte; stevigheid; stoerheid; stootband; stuwkracht; vermogen; voortstuwing; voortvarendheid; werklust
violencia geweld agressiviteit; felheid; gewelddaad; gewelddadigheid; geweldpleging; heftigheid; hevigheid; intensiteit; kracht; onbeheerstheid; onbesuisdheid
ModifierRelated TranslationsOther Translations
fuerza dapper; heldhaftig; heroïsch; kloek; moedig; onverschrokken; stout; stoutmoedig

Related Definitions for "geweld":

  1. herrie of lawaai1
    • met donderend geweld stortte het gebouw in1
  2. ruwe kracht of dwang1
    • met geweld heeft de politie hem meegenomen1

Wiktionary Translations for geweld:

geweld
noun
  1. elke kracht van meer dan geringe betekenis uitgeoefend op personen, goederen of zaken

Cross Translation:
FromToVia
geweld violencia Gewaltohne Plural: erhebliche oder übermäßige Kraft, dies bei gezieltem Tun gegen Widerstände, oft ohne Legitimation
geweld violencia violence — extreme force
geweld violencia violenceimpétuosité, force non contenir.

Geweld:

Geweld

  1. Geweld

Translation Matrix for Geweld:

Not SpecifiedRelated TranslationsOther Translations
Violencia Geweld

geweld form of wellen:

wellen verb (wel, welt, welde, welden, geweld)

  1. wellen (borrelen)
    brotar

Conjugations for wellen:

o.t.t.
  1. wel
  2. welt
  3. welt
  4. wellen
  5. wellen
  6. wellen
o.v.t.
  1. welde
  2. welde
  3. welde
  4. welden
  5. welden
  6. welden
v.t.t.
  1. ben geweld
  2. bent geweld
  3. is geweld
  4. zijn geweld
  5. zijn geweld
  6. zijn geweld
v.v.t.
  1. was geweld
  2. was geweld
  3. was geweld
  4. waren geweld
  5. waren geweld
  6. waren geweld
o.t.t.t.
  1. zal wellen
  2. zult wellen
  3. zal wellen
  4. zullen wellen
  5. zullen wellen
  6. zullen wellen
o.v.t.t.
  1. zou wellen
  2. zou wellen
  3. zou wellen
  4. zouden wellen
  5. zouden wellen
  6. zouden wellen
diversen
  1. wel!
  2. welt!
  3. geweld
  4. wellend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for wellen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
brotar borrelen; wellen afkomstig zijn; afstammen; conveniëren; deugen; geschikt zijn; omhoog schieten; ontspruiten; op vuur pruttelen; opschieten; passen; passend zijn; pruttelen; smoren; spruiten; stammen; stoffen; sudderen; uit de grond schieten; uit ei kruipen; uitkomen; voortkomen

Related Words for "wellen":


Wiktionary Translations for wellen:


Cross Translation:
FromToVia
wellen soldar weld — to join materials (especially metals) by applying heat

Related Translations for geweld