Summary
Dutch to Spanish: more detail...
- hinder:
- hinderen:
-
Wiktionary:
- hinder → apuro, estorbo, turbación, perplejidad
- hinderen → estorbar, obstaculizar, entorpecer
- hinderen → entorpecer, impedir, estorbar, dificultar, obstar, molestar, perturbar
Dutch
Detailed Translations for hinder from Dutch to Spanish
hinder:
Translation Matrix for hinder:
Related Words for "hinder":
Wiktionary Translations for hinder:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• hinder | → apuro; estorbo; turbación; perplejidad | ↔ embarras — Ce qui embarrasse ou résultat de l’action d’embarrasser. |
hinderen:
-
hinderen (storen; onmogelijk maken)
estorbar; impedir; importunar; frustrar; dificultar-
estorbar verb
-
impedir verb
-
importunar verb
-
frustrar verb
-
dificultar verb
-
-
hinderen (onmogelijk maken; storen)
impedir; importunar; estorbar; frustrar; desbaratar; dificultar-
impedir verb
-
importunar verb
-
estorbar verb
-
frustrar verb
-
desbaratar verb
-
dificultar verb
-
-
hinderen (tegenwerken; moeilijk maken)
Conjugations for hinderen:
o.t.t.
- hinder
- hindert
- hindert
- hinderen
- hinderen
- hinderen
o.v.t.
- hinderde
- hinderde
- hinderde
- hinderden
- hinderden
- hinderden
v.t.t.
- heb gehinderd
- hebt gehinderd
- heeft gehinderd
- hebben gehinderd
- hebben gehinderd
- hebben gehinderd
v.v.t.
- had gehinderd
- had gehinderd
- had gehinderd
- hadden gehinderd
- hadden gehinderd
- hadden gehinderd
o.t.t.t.
- zal hinderen
- zult hinderen
- zal hinderen
- zullen hinderen
- zullen hinderen
- zullen hinderen
o.v.t.t.
- zou hinderen
- zou hinderen
- zou hinderen
- zouden hinderen
- zouden hinderen
- zouden hinderen
en verder
- ben gehinderd
- bent gehinderd
- is gehinderd
- zijn gehinderd
- zijn gehinderd
- zijn gehinderd
diversen
- hinder!
- hindert!
- gehinderd
- hinderend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for hinderen:
Related Words for "hinderen":
Antonyms for "hinderen":
Related Definitions for "hinderen":
Wiktionary Translations for hinderen:
hinderen
Cross Translation:
verb
-
(overgankelijk) de voortgang verstoren
- hinderen → estorbar; obstaculizar; entorpecer
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• hinderen | → entorpecer; impedir; estorbar | ↔ hinder — to delay or impede movement |
• hinderen | → estorbar; dificultar; obstar; impedir | ↔ hinder — to make a task difficult |
• hinderen | → impedir | ↔ impede — to get in the way of; to hinder |
• hinderen | → molestar; estorbar; dificultar; perturbar | ↔ déranger — Traductions à trier suivant le sens |
• hinderen | → molestar; estorbar; dificultar; perturbar | ↔ gêner — Causer de la gêne |
External Machine Translations: