Dutch

Detailed Translations for koppeling from Dutch to Spanish

koppeling:

koppeling [de ~ (v)] noun

  1. de koppeling (aaneensluiting; verbinding)
    la conexión; la comunicación; el nexo; la combinación; el empalme; el ensamblaje; el enlace
  2. de koppeling (koppelen)
    el unir; el conectar
  3. de koppeling (aaneenkoppeling; verbinding)
    la juntura; el empalme; el ensamblaje; el enlace; el compuesto; la comunicación; la combinación
  4. de koppeling (OLE/DDE-koppeling)
  5. de koppeling
    la asociación

Translation Matrix for koppeling:

NounRelated TranslationsOther Translations
asociación koppeling aantal personen bijeen; ambachtsgilde; associatie; bedrijf; bond; broederschap; club; coalitie; compagnonschap; coöperatie; deelgenootschap; firma; genootschap; gezelschap; gilde; groep; handelsbedrijf; handelshuis; maatschap; maatschappij; medewerking; onderneming; orde; organisatie; partnerverband; samenwerkingsverband; societiet; sociëteit; soos; unie; vakgenootschap; vennootschap; verbond; vereniging
combinación aaneenkoppeling; aaneensluiting; koppeling; verbinding aansluiting; band; combinatie; connectie; join; kleurenschema; liaison; link; onderjurk; relatie; samenhang; samenstelling; samenvoegen; schema; verband; verbinding
compuesto aaneenkoppeling; koppeling; verbinding aansluiting; band; connectie; liaison; link; relatie; samenhang; verband; verbinding
comunicación aaneenkoppeling; aaneensluiting; koppeling; verbinding aangifte; aankondiging; aansluiting; band; bekendmaking; bereikbaarheid; bericht; bevestiging; bewering; boodschap; communicatie; connectie; contact; convocatie; declaratie; gewag; het uitspreken; informatie; kennisgeving; liaison; link; mededeling; melding; openbare publicatie; opgave; opheldering; publicatie; publikatie; relaas; relatie; ruchtbaarheid; samenhang; statement; tijding; toelichting; uitgave; uitgifte; uiting; uitlegging; uitspraak; verband; verbinding; verklaring; vermelding; verwittiging
conectar koppelen; koppeling inschakeling
conexión aaneensluiting; koppeling; verbinding aansluiting; band; connectie; contact; liaison; lichtplek; lichtpunt; lichtstip; link; onderling verband; relatie; samenhang; schakel; schakeling; verband; verbinding
empalme aaneenkoppeling; aaneensluiting; koppeling; verbinding aanhechting; aanvoeging; aftakking; alliantie; bastaard; bond; bondgenootschap; driesprong; hybride; knooppunt; kruispunt; kruisverbinding; splitsing; spruitstuk; verbond; verkeersknooppunt; vertakking; wegsplitsing
enlace aaneenkoppeling; aaneensluiting; koppeling; verbinding aaneenvoeging; aansluiting; affaire; akkoord; alliantie; band; binding; bond; bondgenootschap; broederschap; connectie; contact; draai; federatie; gebondenheid; gegevensbinding; genootschap; het gebonden zijn; kink; knoop; kronkel; liaison; liefdesrelatie; liga; link; lus; lusvormige kromming; onderling verband; pact; relatie; samenhang; samenvoeging; schakel; sociëteit; soos; unie; verband; verbinding; verbond; verdrag; vereniging; verhouding
ensamblaje aaneenkoppeling; aaneensluiting; koppeling; verbinding aanvoeging; assemblage; assembleren; bijeenlegging; bond; broederschap; genootschap; las; montage; samenstelling; samenvoeging; sociëteit; tussenstuk; tussenvoegsel; tussenzetsel; vereniging
juntura aaneenkoppeling; koppeling; verbinding aanhechting; aanvoeging; afdeling; bijeenlegging; bond; broederschap; departement; detachement; genootschap; gewricht; naad; samenvoeging; sectie; sociëteit; tak; verbinding van beenderen; verbindingsstuk; vereniging; voeg
nexo aaneensluiting; koppeling; verbinding aansluiting; band; connectie; liaison; link; relatie; samenhang; verband; verbinding
unir koppelen; koppeling
vínculo OLE/DDE-koppeling; koppeling band; boekdeel; deel; geluidsniveau; hyperlink; link; volume
VerbRelated TranslationsOther Translations
conectar aandoen; aanmaken; aansluiten; aanzetten; deelnemen; doorverbinden; inschakelen; koppelen; paren; starten; verbinden; verbinding maken
unir bij elkaar houden; bijeen voegen; bijeenhouden; bundelen; combineren; doorverbinden; koppelen; onderling verbinden; panorama maken; paren; samenvoegen; van verband voorzien; verbinden
Not SpecifiedRelated TranslationsOther Translations
vínculo OLE y DDE OLE/DDE-koppeling; koppeling
ModifierRelated TranslationsOther Translations
compuesto gewikkeld in; ingewikkeld; samengesteld

Related Words for "koppeling":

  • koppelingen

Wiktionary Translations for koppeling:

koppeling
noun
  1. een constructie die in een motor of voertuig mechanische krachten op een te onderbreken wijze overbrengt

Cross Translation:
FromToVia
koppeling clutch clutch — A device to interrupt power transmission
koppeling interfaz interface — point of interconnection between entities
koppeling enlace; vínculo; lazo link — connection
koppeling enlace; hipervínculo link — computing: hyperlink
koppeling acoplamiento Kupplung — Maschinenelement, das zwei drehbare Teile verbindet, um ein Drehmoment zu übertragen
koppeling embrague; enganche Kupplung — Mechanismus, mit dem eine bewegliche Verbindung geschaffen und gelöst wird
koppeling embrague; clutch embrayage — mécanique|nocat=1 Mécanisme qui sert à embrayer