Noun | Related Translations | Other Translations |
bollo
|
bobbel; bolling; buil; bult; opgezwollen plek; opzetting; pukkel; zwelling
|
bal; bluts; bol wol; broodje; deuk; gezwel; harses; instulping; kadetje; kleine punt; knobbel; knoest; kwast; puntje; tumor
|
bulto
|
bobbel; bolling; buil; bult; opgezwollen plek; opzetting; pukkel; zwelling
|
baal; bobbel; bochel; buil; bult; gezwel; hobbeling; kneuswond; kneuzing; knobbel; knoest; kwast; letsel; moot; pak; plak; rugzak; tranche; tumor; uitpuiling; uitstulping
|
granito
|
bobbeltje; bultje; puistje; pukkel; steenpuist
|
graniet; grein; hardsteen; korrel; korreltje
|
grano
|
puist; pukkel
|
binnenste van een vrucht; graankorrel; graansoort; grein; korrel; korreltje; kralenrand; pit; tarwe; vruchtenpit
|
hinchazón
|
bobbel; bolling; buil; bult; opgezwollen plek; opzetting; pukkel; zwelling
|
aangroei; aanwas; bobbel; bolling; buil; bult; declamatie; dikte; gezwollenheid; holle hoogdravendheid; kneuswond; kneuzing; knobbel; knoest; kwast; letsel; opgeblazenheid; opgezetheid; opgezwollen plek; opzetting; steenpuist; uitdijen; uitdijing; verdikking; zwelling
|
punto hinchado
|
bobbel; bolling; buil; bult; opgezwollen plek; opzetting; pukkel; zwelling
|
|
pústula
|
puist; pukkel
|
|