Dutch
Detailed Translations for verrijzen from Dutch to Spanish
verrijzen:
-
verrijzen (opdoemen)
Conjugations for verrijzen:
o.t.t.
- verrijs
- verrijst
- verrijst
- verrijzen
- verrijzen
- verrijzen
o.v.t.
- verrees
- verrees
- verrees
- verrezen
- verrezen
- verrezen
v.t.t.
- ben verrezen
- bent verrezen
- is verrezen
- zijn verrezen
- zijn verrezen
- zijn verrezen
v.v.t.
- was verrezen
- was verrezen
- was verrezen
- waren verrezen
- waren verrezen
- waren verrezen
o.t.t.t.
- zal verrijzen
- zult verrijzen
- zal verrijzen
- zullen verrijzen
- zullen verrijzen
- zullen verrijzen
o.v.t.t.
- zou verrijzen
- zou verrijzen
- zou verrijzen
- zouden verrijzen
- zouden verrijzen
- zouden verrijzen
diversen
- verrijs!
- verrijst!
- verrezen
- verrijzend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for verrijzen:
Wiktionary Translations for verrijzen:
verrijzen
verb
-
(ergatief) zich verheffen, van de grond komen
- verrijzen → levantarse; surgir