Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. ridder:
  2. ridderen:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for ridder from Dutch to Spanish

ridder:

ridder [de ~ (m)] noun

  1. de ridder
    el caballero

Translation Matrix for ridder:

NounRelated TranslationsOther Translations
caballero ridder functionaris; gast; gozer; heer; heerschap; heerser; jonker; jonkheer; kerel; knakker; knul; landjonker; machthebber; man; officier; paardrijder; rijder; ruiter; soeverein; stafmedewerker; sujet; vent

Related Words for "ridder":


Wiktionary Translations for ridder:

ridder
noun
  1. oorspronkelijk een bereden en bepantserde ruiter die de ridderslag ontvangen had

Cross Translation:
FromToVia
ridder caballero knight — person on whom a knighthood has been conferred
ridder caballero knight — warrior, especially of the Middle Ages
ridder caballero chevalier — Celui qui avait reçu l’ordre de la chevalerie.

ridder form of ridderen:

ridderen verb (ridder, riddert, ridderde, ridderden, geridderd)

  1. ridderen (een onderscheidingsteken geven; decoreren; onderscheiden)

Conjugations for ridderen:

o.t.t.
  1. ridder
  2. riddert
  3. riddert
  4. ridderen
  5. ridderen
  6. ridderen
o.v.t.
  1. ridderde
  2. ridderde
  3. ridderde
  4. ridderden
  5. ridderden
  6. ridderden
v.t.t.
  1. ben geridderd
  2. bent geridderd
  3. is geridderd
  4. zijn geridderd
  5. zijn geridderd
  6. zijn geridderd
v.v.t.
  1. was geridderd
  2. was geridderd
  3. was geridderd
  4. waren geridderd
  5. waren geridderd
  6. waren geridderd
o.t.t.t.
  1. zal ridderen
  2. zult ridderen
  3. zal ridderen
  4. zullen ridderen
  5. zullen ridderen
  6. zullen ridderen
o.v.t.t.
  1. zou ridderen
  2. zou ridderen
  3. zou ridderen
  4. zouden ridderen
  5. zouden ridderen
  6. zouden ridderen
diversen
  1. ridder!
  2. riddert!
  3. geridderd
  4. ridderend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for ridderen:

NounRelated TranslationsOther Translations
adornar opluisteren; opschikken; opsieren; optuigen; tooien; versieren
VerbRelated TranslationsOther Translations
adornar decoreren; een onderscheidingsteken geven; onderscheiden; ridderen afwerken; garneren; gladmaken; gladwrijven; opdirken; opdoffen; opmaken; opschikken; opsieren; opsmukken; optooien; optuigen; optutten; schotels garneren; tooien; uitdossen; verfraaien; verluchten; versieren; zich mooi maken; zich uitdossen; zich uitmonsteren
calzar la espuela decoreren; een onderscheidingsteken geven; onderscheiden; ridderen
decorar decoreren; een onderscheidingsteken geven; onderscheiden; ridderen aankleden; afwerken; bekleden; decoreren; garneren; opmaken; opsmukken; optooien; overtrekken; schotels garneren; stofferen; van bekleding voorzien; versieren; versieringen aanbrengen; zich uitdossen; zich uitmonsteren
destacarse decoreren; een onderscheidingsteken geven; onderscheiden; ridderen aanschouwen; afsteken; bekijken; een ereteken geven; eruit springen; gewaarworden; in het oog lopen; kijken; naar de vijand overlopen; onderscheiden; ontwaren; opmerken; opvallen; staren; te zien krijgen; turen; uitspringen; uitsteken; van elkaar onderscheiden; zien
diferenciar decoreren; een onderscheidingsteken geven; onderscheiden; ridderen aanschouwen; bekijken; differentiëren; een ereteken geven; kijken; onderscheid maken; onderscheiden; ontwaren; opmerken; schelen; staren; turen; uit elkaar houden; uiteenhouden; van elkaar onderscheiden; verschil maken; verschillen; zien
discernir decoreren; een onderscheidingsteken geven; onderscheiden; ridderen aanschouwen; bekijken; een ereteken geven; gewaarworden; kijken; onderscheid maken; onderscheiden; ontwaren; opmerken; staren; te zien krijgen; turen; uit elkaar houden; uiteenhouden; zien

Related Words for "ridderen":


Wiktionary Translations for ridderen:


Cross Translation:
FromToVia
ridderen decorar; adornar; ornamentar décorerorner, parer, parler d’ornements d’architecture, de peinture, de sculpture.