Summary
Dutch to Spanish: more detail...
- cijferen:
- cijfer:
-
Wiktionary:
- cijferen → aritmética
- cijfer → cifra
- cijfer → dígito, cifra, decimal
Dutch
Detailed Translations for cijferen from Dutch to Spanish
cijferen:
-
cijferen
Translation Matrix for cijferen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
hacer cálculos | cijferen |
Related Words for "cijferen":
Wiktionary Translations for cijferen:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• cijferen | → aritmética | ↔ arithmétique — science des nombres ; art de calculer. |
cijfer:
-
het cijfer (rangnummer)
-
het cijfer (getal)
– teken waarmee je een getal aangeeft 1 -
het cijfer (schoolcijfer)
Translation Matrix for cijfer:
Noun | Related Translations | Other Translations |
calificación | cijfer; schoolcijfer | beoordeling; klassement; klassering; kwalificatie; waardering |
cifra | cijfer; getal; rangnummer | aantal; coderen; codering; hoeveelheid; kwantiteit |
nota | cijfer; rangnummer | aantekening; beoordelingscijfer; factuur; kattebelletje; kladbriefje; kladje; krabbel; krabbelbriefje; nota; notitie; punt; rekening; schrijfsel; zakelijke notitie |
número | cijfer; getal; rangnummer; schoolcijfer | aantal; hoeveelheid; kwantiteit; numero; nummer; nummerweergave |
Related Words for "cijfer":
Related Definitions for "cijfer":
Wiktionary Translations for cijfer:
cijfer
Cross Translation:
noun
-
een enkelvoudig symbool om een telbaar aantal aan te duiden
- cijfer → cifra
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• cijfer | → dígito; cifra | ↔ digit — numeral |
• cijfer | → cifra | ↔ figure — numeral |
• cijfer | → decimal; cifra | ↔ Stelle — Bezeichnung für den Teil einer Zahl |
• cijfer | → cifra | ↔ chiffre — symbole utilisé pour écrire les nombres. (Sens général). |