Summary
Dutch to Spanish: more detail...
- beogen:
-
Wiktionary:
- beogen → tener por objeto
- beogen → querer decir, apuntar a, aspirar a, tender
Dutch
Detailed Translations for beogen from Dutch to Spanish
beogen:
-
beogen (ten doel hebben; bedoelen)
Conjugations for beogen:
o.t.t.
- beoog
- beoogt
- beoogt
- beogen
- beogen
- beogen
o.v.t.
- beoogde
- beoogde
- beoogde
- beoogden
- beoogden
- beoogden
v.t.t.
- heb beoogd
- hebt beoogd
- heeft beoogd
- hebben beoogd
- hebben beoogd
- hebben beoogd
v.v.t.
- had beoogd
- had beoogd
- had beoogd
- hadden beoogd
- hadden beoogd
- hadden beoogd
o.t.t.t.
- zal beogen
- zult beogen
- zal beogen
- zullen beogen
- zullen beogen
- zullen beogen
o.v.t.t.
- zou beogen
- zou beogen
- zou beogen
- zouden beogen
- zouden beogen
- zouden beogen
diversen
- beoog!
- beoogt!
- beoogd
- beogend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
beogen (streven; pogen; ambitie; aspiratie; azen; aansturen op; doel; intentie; trachten; streven naar)
Translation Matrix for beogen:
Wiktionary Translations for beogen:
beogen
Cross Translation:
verb
-
~ met: ergens een bepaald doel mee in ogen hebben
- beogen → tener por objeto
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• beogen | → querer decir; apuntar a; aspirar a; tender | ↔ viser — Traductions à trier suivant le sens |
External Machine Translations: