Noun | Related Translations | Other Translations |
esencial
|
|
belangrijkste punt; hoofdpunt
|
Adjective | Related Translations | Other Translations |
real
|
daadwerkelijk; feitelijk; in feite; in werkelijkheid; werkelijk
|
aanzienlijk; aristocratisch; deftig; echte; eerlijk; eigenlijk; fideel; gedistingeerd; imperiaal; keizerlijk; koninklijk; openhartig; oprecht; reëel; rondborstig; royaal; trouwhartig; vooraanstaand; voornaam; vorstelijk; werkelijk; werkelijke
|
Not Specified | Related Translations | Other Translations |
efectivo
|
|
contant geld
|
real
|
|
real
|
Modifier | Related Translations | Other Translations |
a fin de cuentas
|
daadwerkelijk; metterdaad
|
achterste; definitieve; eindelijk; finaal; immers; laatste; op de keper beschouwd; per slot van rekening; ten slotte; tenslotte; tot besluit; uiteindelijk; voorwaar; welbeschouwd; welgeteld
|
de hecho
|
daadwerkelijk; feitelijk; in feite; in werkelijkheid; werkelijk
|
|
de todas maneras
|
daadwerkelijk; metterdaad
|
'tuurlijk; allicht; bijgevolg; desalniettemin; desondanks; dus; evengoed; immers; logisch; natuurlijk; niettegenstaande; onontkomelijk; toch; uiteraard; vanzelfsprekend; zeker; zonder twijfel
|
de todos modos
|
daadwerkelijk; metterdaad
|
'tuurlijk; allicht; bijgevolg; desalniettemin; desondanks; dus; evengoed; immers; logisch; natuurlijk; niettegenstaande; onontkomelijk; sowieso; toch; uiteraard; vanzelfsprekend; zeker; zonder twijfel
|
de veras
|
daadwerkelijk; feitelijk; in feite; in werkelijkheid; werkelijk
|
echt; eerlijk; effectief; fideel; heus; metterdaad; openhartig; oprecht; reëel; rondborstig; trouwhartig; waar; waarachtig; warempel; werkelijk
|
efectivamente
|
daadwerkelijk; metterdaad
|
'tuurlijk; allicht; beslist; bijgevolg; dus; echt; effectief; geheid; heus; logisch; metterdaad; natuurlijk; ongetwijfeld; onontkomelijk; reëel; uiteraard; vanzelfsprekend; vast en zeker; waar; waarachtig; warempel; werkelijk; zeker; zonder twijfel
|
efectivo
|
daadwerkelijk; feitelijk; in feite; in werkelijkheid; metterdaad; werkelijk
|
doelmatig; doeltreffend; echt; effectief; efficiënt; heus; krachtig; met een krachtige uitwerking; metterdaad; reëel; waar; waarachtig; warempel; werkelijk
|
en efecto
|
daadwerkelijk; feitelijk; in feite; in werkelijkheid; werkelijk
|
beslist; geheid; ongetwijfeld; vast en zeker; waarachtig; zeker
|
en el fondo
|
daadwerkelijk; feitelijk; in feite; in werkelijkheid; metterdaad; werkelijk
|
'tuurlijk; allicht; bijgevolg; dus; immers; logisch; natuurlijk; onontkomelijk; uiteraard; vanzelfsprekend; zeker; zonder twijfel
|
en realidad
|
daadwerkelijk; feitelijk; in feite; in werkelijkheid; metterdaad; werkelijk
|
'tuurlijk; allicht; bijgevolg; dus; in wezen; logisch; natuurlijk; onontkomelijk; uiteraard; vanzelfsprekend; voorwaar; zeker; zonder twijfel
|
esencial
|
daadwerkelijk; feitelijk; in feite; in werkelijkheid; werkelijk
|
belangrijk; benodigd; cruciaal; elementair; essentieel; fundamenteel; kardinaal; noodzakelijk; noodzakelijkerwijs; onmisbaar; onontbeerlijk; van belang; vereist; voornaamst; wezenlijk
|
factual
|
daadwerkelijk; feitelijk; in feite; in werkelijkheid; werkelijk
|
|
fundamental
|
daadwerkelijk; feitelijk; in feite; in werkelijkheid; werkelijk
|
benodigd; cruciaal; door de behoefte vereist; elementair; essentieel; fundamentalistisch; fundamenteel; kardinaal; nodig; noodzakelijk; onmisbaar; onontbeerlijk; principieel; tot grondslag dienend; vereist; voornaamst; wezenlijk
|
intrínseco
|
daadwerkelijk; feitelijk; in feite; in werkelijkheid; werkelijk
|
|
realmente
|
daadwerkelijk; feitelijk; in feite; in werkelijkheid; metterdaad; werkelijk
|
alledaags; beslist; echt; eenvoudig; eerlijk; fideel; geheid; gemeen; gewend; gewis; gewoon; gewoonweg; heus; jazeker; klinkklaar; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; niets bijzonders; onedel; openhartig; oprecht; ordinair; rechttoe; reëel; rondborstig; stellig; trouwhartig; vast en zeker; voorwaar; voorzeker; waarachtig; waarlijk; wel degelijk; welzeker; werkelijk; zeker
|
substancial
|
daadwerkelijk; feitelijk; in feite; in werkelijkheid; werkelijk
|
benodigd; cruciaal; door de behoefte vereist; elementair; essentieel; nodig; noodzakelijk; onmisbaar; onontbeerlijk; vereist; wezenlijk
|
verdaderamente
|
daadwerkelijk; feitelijk; in feite; in werkelijkheid; werkelijk
|
beslist; echt; effectief; feitelijk; geheid; gemeen; gewis; gewoonweg; heus; jazeker; klinkklaar; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; metterdaad; onedel; onvermengd; puur; rechttoe; regelrecht; reëel; ronduit; stellig; vast; vast en zeker; voorwaar; voorzeker; waar; waarachtig; waarlijk; warempel; wel degelijk; welzeker; werkelijk; zeker; zuiver
|
verdadero
|
daadwerkelijk; feitelijk; in feite; in werkelijkheid; werkelijk
|
echt; eerlijk; effectief; eigenlijk; fideel; gewoonweg; heus; klinkklaar; metterdaad; ongeveinsd; onvermengd; openhartig; oprecht; puur; rechttoe; reëel; rondborstig; trouwhartig; voorwaar; waar; waarachtig; warempel; werkelijk; zuiver
|
virtualmente
|
daadwerkelijk; feitelijk; in feite; in werkelijkheid; werkelijk
|
|