Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. katoen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for katoen from Dutch to Spanish

katoen:

katoen [de ~ (m)] noun

  1. de katoen (boomwol)
    el algodón
  2. de katoen (katoengaren; katoendraad)
  3. de katoen (katoenstof)
    el algodón; la materia de algodón; el ala; el empuje; el fogón

Translation Matrix for katoen:

NounRelated TranslationsOther Translations
ala katoen; katoenstof flens; hufter; klootzak; vlerk; vleugel; wiek
algodón boomwol; katoen; katoendraad; katoengaren; katoenstof katoenstruik; wat; watje; watten
empuje katoen; katoenstof aandrift; band; boekdeel; daadkracht; deel; doortastendheid; dynamiek; elasticiteit; energie; esprit; fut; geluidsniveau; gevoel; instinct; intuïtie; kracht; momentum; ondernemingslust; pit; puf; stuwkracht; vliegreis; vliegtocht; vlucht; volume; voortstuwing; vruchtenpit; werklust
fogón katoen; katoenstof brander; fornuis; gasbrander; haard; haardstede; haardstee; kookkachel; stookplaats; vuurhaard
hebras de algodón katoen; katoendraad; katoengaren
hilos de algodón katoen; katoendraad; katoengaren
materia de algodón katoen; katoenstof

Related Words for "katoen":


Wiktionary Translations for katoen:

katoen
noun
  1. een zachte vezel die uit de opperhuid (epidermis) van de zaden van de katoenplant groeit

Cross Translation:
FromToVia
katoen algodón cotton — plant
katoen algodón cotton — fiber
katoen algodón cotton — fabric
katoen algodón Baumwolle — die Samenhaare der Baumwollpflanze (Gossypium), einer strauchigen Malvaceengattung mit walnussgroßen Fruchtkapseln, die lange Baumwollhaare und kurze Filzhaare herausquellen lassen
katoen algodón; cotonada cotonfibre textile végétale, issue de la bourre composée de filaments longs, fins, soyeux, qui enveloppe les graines du cotonnier.

Related Translations for katoen