Home ->Dictionaries ->Dutch/Spanish ->Search: termijn

Dutch and Spanish Translation Search Results for termijn

Summary

Dutch to Spanish: more detail...

termijn:
- período; fecha de clausura; fecha tope
Wiktionary:
- termijn → término, plazo
- termijn → plazo, prórroga, fecha

Dutch

Detailed Translations for termijn from Dutch to Spanish

termijn:

termijn [de ~ (m)] noun

de termijn (periode; tijdsduur; tijdsbestek)
el período
- período [el ~] noun
de termijn (sluitingstermijn; tijdlimiet)
la fecha de clausura; la fecha tope
- fecha de clausura [la ~] noun
- fecha tope [la ~] noun

Translation Matrix for termijn:

Noun	Related Translations	Other Translations
fecha de clausura	sluitingstermijn; termijn; tijdlimiet	sluitingsdatum; tijdslimiet
fecha tope	sluitingstermijn; termijn; tijdlimiet	tijdslimiet
período	periode; termijn; tijdsbestek; tijdsduur	epoch; epoche; era; etappe; fase; interim; menstruatie; ongesteldheid; ontwikkelingsfase; parcoursetappe; periode; poosje; stadium; tijd; tijdperk; tijdruimte; tijdsbestek van een uur; tijdsgewricht; tijdsruimte; tijdsverloop; tijdvak; tussenpoos; tussentijd; uur

Related Words for "termijn":

termijnen

Wiktionary Translations for termijn:

termijn

noun

een vast tijdstip waarop iets gaat gebeuren of iets gebeurd moet zijn
- termijn → término; plazo

Cross Translation:

From	To	Via
• termijn	→ plazo; prórroga	↔ Frist — Zeitraum für ein bestimmtes Ziel oder Vorhaben
• termijn	→ fecha	↔ Frist — spätester Zeitpunkt

External Machine Translations:

Related Translations for termijn

termijn van geldigheid