Noun | Related Translations | Other Translations |
gastar
|
|
slijten; verslijten
|
morder
|
|
aanbijten; bijten; happen in; toehappen
|
pudrirse
|
|
afrotten
|
Verb | Related Translations | Other Translations |
carcomer
|
eroderen; wegvreten
|
opeten; opvreten; vreten
|
corroer
|
eroderen; wegvreten
|
doorleven; doorstaan; inbijten; invreten; verdragen; verduren; verteren
|
corroerse
|
eroderen; wegvreten
|
afrotten; door roest ingevreten worden; doorleven; doorstaan; inroesten; roesten; verdragen; verduren; verroesten; verteren
|
descomponerse
|
eroderen; wegvreten
|
afdragen; afrotten; doorleven; doorstaan; ontbinden; rotten; slijten; verdragen; verduren; vergaan; verrotten; verslijten; verteren; wegrotten
|
digerir
|
eroderen; wegvreten
|
doorleven; doorstaan; opeten; opvreten; verbijten; verdragen; verduren; verkroppen; verstouwen; verstuwen; verteren; verwerken; vreten
|
digerirse
|
eroderen; wegvreten
|
afrotten; doorleven; doorstaan; opeten; opvreten; verdragen; verduren; verteren; vreten
|
gastar
|
eroderen; wegvreten
|
aanwenden; benutten; doorjagen; doorleven; doorstaan; gebruik maken van; gebruiken; iets uitgeven; kosten maken; opmaken; toepassen; uitgeven voor een maaltijd; verbruiken; verdragen; verduren; verstoken; verteren; verwerken; wegslijten
|
morder
|
eroderen; wegvreten
|
inetsen; knagen; knauwen; snerpen
|
pudrirse
|
eroderen; wegvreten
|
afrotten; bederven; doorleven; doorstaan; ontbinden; rotten; verdragen; verduren; vergaan; verrotten; verteren; wegrotten
|