Summary
Dutch to Spanish: more detail...
- prostitueren:
-
Wiktionary:
- prostitueren → prostituir
- prostitueren → prostituir
Dutch
Detailed Translations for prostitueren from Dutch to Spanish
prostitueren:
-
prostitueren
prostituir-
prostituir verb
-
Conjugations for prostitueren:
o.t.t.
- prostitueer
- prostitueert
- prostitueert
- prostitueren
- prostitueren
- prostitueren
o.v.t.
- prostitueerde
- prostitueerde
- prostitueerde
- prostitueerden
- prostitueerden
- prostitueerden
v.t.t.
- ben geprostitueerd
- bent geprostitueerd
- is geprostitueerd
- zijn geprostitueerd
- zijn geprostitueerd
- zijn geprostitueerd
v.v.t.
- was geprostitueerd
- was geprostitueerd
- was geprostitueerd
- waren geprostitueerd
- waren geprostitueerd
- waren geprostitueerd
o.t.t.t.
- zal prostitueren
- zult prostitueren
- zal prostitueren
- zullen prostitueren
- zullen prostitueren
- zullen prostitueren
o.v.t.t.
- zou prostitueren
- zou prostitueren
- zou prostitueren
- zouden prostitueren
- zouden prostitueren
- zouden prostitueren
en verder
- heb geprostitueerd
- hebt geprostitueerd
- heeft geprostitueerd
- hebben geprostitueerd
- hebben geprostitueerd
- hebben geprostitueerd
diversen
- prostitueer!
- prostitueert!
- geprostitueerd
- prostituerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for prostitueren:
Verb | Related Translations | Other Translations |
prostituir | prostitueren |
Wiktionary Translations for prostitueren:
prostitueren
Cross Translation:
verb
-
iemand dwingen tot het aanbieden van seksuele diensten
- prostitueren → prostituir
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• prostitueren | → prostituir | ↔ prostituer — livrer à la débauche. obliger ou engager une personne à avoir des rapport sexuel contre rémunération. |