Dutch
Detailed Translations for verwikkelen from Dutch to Spanish
verwikkelen:
-
verwikkelen (erbij betrekken)
-
verwikkelen
Conjugations for verwikkelen:
o.t.t.
- verwikkel
- verwikkelt
- verwikkelt
- verwikkelen
- verwikkelen
- verwikkelen
o.v.t.
- verwikkelde
- verwikkelde
- verwikkelde
- verwikkelden
- verwikkelden
- verwikkelden
v.t.t.
- heb verwikkeld
- hebt verwikkeld
- heeft verwikkeld
- hebben verwikkeld
- hebben verwikkeld
- hebben verwikkeld
v.v.t.
- had verwikkeld
- had verwikkeld
- had verwikkeld
- hadden verwikkeld
- hadden verwikkeld
- hadden verwikkeld
o.t.t.t.
- zal verwikkelen
- zult verwikkelen
- zal verwikkelen
- zullen verwikkelen
- zullen verwikkelen
- zullen verwikkelen
o.v.t.t.
- zou verwikkelen
- zou verwikkelen
- zou verwikkelen
- zouden verwikkelen
- zouden verwikkelen
- zouden verwikkelen
diversen
- verwikkel!
- verwikkelt!
- verwikkeld
- verwikkelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for verwikkelen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
complicar | verwikkelen | bemoeilijken; hinderen; lastig maken; moeilijk maken; moeilijker maken; tegenwerken; zwaarder maken |
enredar | verwikkelen | aanblazen; aanstoken; aanwakkeren; afbakenen; afpalen; afzetten; begrenzen; compliceren; ingewikkeld maken; intrigeren; konkelen; kuipen; moeilijk maken; neppen; obsederen; omlijnen; oppoken; opstoken; poken; sjoemelen; stoken |
envolver | beperken; bijsluiten; bijvoegen; compliceren; draperen; emballeren; indammen; ingewikkeld maken; inkapselen; inpakken; inperken; insluiten; inwikkelen; limiteren; met handen omvatten; met stof behangen; moeilijk maken; om het lijf binden; ombinden; omgeven; omringen; omspannen; omtrekken; omvatten; omwikkelen; omwinden; toevoegen; verpakken; wikkelen | |
involucrar | verwikkelen | compliceren; ingewikkeld maken; moeilijk maken |
Other | Related Translations | Other Translations |
envolver | erbij betrekken; verwikkelen |
Wiktionary Translations for verwikkelen:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• verwikkelen | → enredar; embrollar | ↔ empêtrer — engager dans des entraves, dans ce qui gêner. — note Il se dit proprement parler des pieds, des jambes. |
• verwikkelen | → enredar; embrollar | ↔ entortiller — envelopper un objet dans quelque chose que l’on tortiller ou tortiller quelque chose autour d’un objet. |