Dutch

Detailed Translations for aanwrijven from Dutch to Spanish

aanwrijven:


Translation Matrix for aanwrijven:

NounRelated TranslationsOther Translations
amanecer aanbreken van de dag; dageraad; morgenschemering; morgenstond; ochtendgloren; ochtendstond; vroege ochtenduren; zonsopgang
clarear lichter worden; oplichten
desaparecer afsterven; tenietgaan; uitvallen; wegvallen
eliminar doden; van kant maken; wegruimen
enjugar afrekening; vereffening; verrekening
VerbRelated TranslationsOther Translations
amanecer aanrekenen; aanwrijven; berispen; beschuldigen; blameren; gispen; iemand iets verwijten; kwalijk nemen; laken; nadragen; verwijten; voor de voeten gooien; voorhouden aanbreken van de dag; aanmanen; aanmanen tot een verplichting; aansteken; aanstrijken; afbakenen; afpalen; afzetten; begrenzen; dagen; doen ontvlammen; flikkeren; fonkelen; glanzen; gloren; krieken; licht worden; lichten; lichter worden van kleur; manen; neppen; omlijnen; omranden; oplichten; schijnen; sommeren; sprankelen; stralen; twinkelen; verhuizen; verkassen; verneuken
amonestar aanrekenen; aanwrijven; berispen; beschuldigen; blameren; gispen; iemand iets verwijten; kwalijk nemen; laken; nadragen; verwijten; voor de voeten gooien; voorhouden berispen; manen; terechtwijzen; vermanen; waarschuwen
arrebatar aanrekenen; aanwrijven; berispen; beschuldigen; blameren; gispen; iemand iets verwijten; kwalijk nemen; laken; nadragen; verwijten; voor de voeten gooien; voorhouden achteroverdrukken; doordrijven; gappen; geweld gebruiken; inpikken; jatten; ontvreemden; ontworstelen; ontwringen; pikken; stelen; verdonkeremanen; verhuizen; verkassen; vervreemden; wegkapen; wegpikken; zich door te worstelen bevrijden
borrar aanrekenen; aanwrijven; berispen; beschuldigen; blameren; gispen; laken; nadragen; verwijten; voor de voeten gooien; voorhouden afschrijven; diskwalificeren; doorstrepen; iemand schrappen; in elkaar overlopen; royeren; tanen; te niet doen; uitgommen; uitroeien; uitschrijven; uitsluiten; uitvegen; uitvlakken; uitwissen; verbleken; vervagen; vervloeien; vlakken; wegvagen; wegvegen; wissen
clarear aanrekenen; aanwrijven; berispen; beschuldigen; blameren; gispen; laken; nadragen; verwijten; voor de voeten gooien; voorhouden afbakenen; afpalen; afzetten; begrenzen; flikkeren; fonkelen; glanzen; lichter worden van kleur; neppen; omlijnen; oplichten; schijnen; sprankelen; stralen; twinkelen
condenar aanrekenen; aanwrijven; berispen; beschuldigen; blameren; gispen; laken; nadragen; verwijten; voor de voeten gooien; voorhouden berechten; verdoemen; verketteren; veroordelen; veroordelen tot de hel; vervloeken; vervolgen; verwensen; vonnissen
culpar aanrekenen; aanwrijven; berispen; beschuldigen; blameren; gispen; laken; nadragen; verwijten; voor de voeten gooien; voorhouden aanklagen; beschuldigen; betichten; chargeren; incrimineren; overdrijven; ten laste leggen; tenlaste leggen; verdacht maken; verdenken
desacreditar aanwrijven; beschuldigen; blameren; iemand iets aanrekenen; iemand iets verwijten; kwalijk nemen; laken; nadragen; voor de voeten gooien afkraken; katten; kraken; kritiseren
desaparecer aanrekenen; aanwrijven; iemand iets verwijten; kwalijk nemen achteruitgaan; afnemen; bezwijken; declineren; doodgaan; doorleven; doorstaan; heengaan; inslapen; minder worden; missen; omkomen; overlijden; sneuvelen; sterven; vallen; verdragen; verduren; verdwijnen; verhuizen; verkassen; vermissen; verteren; wegvallen
echar en cara aanwrijven; beschuldigen; blameren; iemand iets aanrekenen; iemand iets verwijten; kwalijk nemen; laken; nadragen; voor de voeten gooien hardvallen; onvriendelijk bejegenen
eliminar aanrekenen; aanwrijven; berispen; beschuldigen; blameren; gispen; laken; nadragen; verwijten; voor de voeten gooien; voorhouden afmaken; afschrijven; diskwalificeren; doorhalen; koudmaken; liquideren; royeren; schrappen; te niet doen; uit de weg ruimen; uitroeien; uitsluiten; verwijderen
enjugar aanrekenen; aanwrijven; berispen; beschuldigen; blameren; gispen; laken; nadragen; verwijten; voor de voeten gooien; voorhouden afdrogen; afspoelen; drogen; droogmaken
escandalizar aanrekenen; aanwrijven; iemand iets verwijten; kwalijk nemen aanstoot geven; blameren; choqueren; schandaliseren; schokken; shockeren
hacer ver aanrekenen; aanwrijven; berispen; beschuldigen; blameren; gispen; laken; nadragen; verwijten; voor de voeten gooien; voorhouden
iluminarse aanrekenen; aanwrijven; berispen; beschuldigen; blameren; gispen; laken; nadragen; verwijten; voor de voeten gooien; voorhouden flikkeren; fonkelen; glanzen; opklaren; schijnen; sprankelen; stralen; twinkelen; wolken verdwijnen
librarse de aanrekenen; aanwrijven; berispen; beschuldigen; blameren; gispen; laken; nadragen; verwijten; voor de voeten gooien; voorhouden afschudden
notar aanrekenen; aanwrijven; berispen; beschuldigen; blameren; gispen; laken; nadragen; verwijten; voor de voeten gooien; voorhouden aankijken; aanmerken; aanschouwen; bekijken; bemerken; berispen; gadeslaan; gewaarworden; horen; kijken; merken; observeren; onderscheiden; ontwaren; opmerken; signaleren; staren; terechtwijzen; toeschouwen; turen; vermanen; voelen; waarnemen; zien
reconvenir aanrekenen; aanwrijven; berispen; beschuldigen; blameren; gispen; laken; nadragen; verwijten; voor de voeten gooien; voorhouden berispen; manen; terechtwijzen; vermanen; waarschuwen
recriminar aanwrijven; beschuldigen; blameren; iemand iets aanrekenen; iemand iets verwijten; kwalijk nemen; laken; nadragen; voor de voeten gooien wrok koesteren; wrokken
reprender aanrekenen; aanwrijven; berispen; beschuldigen; blameren; gispen; laken; nadragen; verwijten; voor de voeten gooien; voorhouden aanmerken; berispen; hekelen; manen; terechtwijzen; uitbrander geven; vermanen; waarschuwen
reprochar aanrekenen; aanwrijven; beschuldigen; blameren; iemand iets aanrekenen; iemand iets verwijten; kwalijk nemen; laken; nadragen; voor de voeten gooien hardvallen; loskrijgen; losmaken; lostornen; onvriendelijk bejegenen; tornen; uithalen; uittrekken
sacar aanrekenen; aanwrijven; berispen; beschuldigen; blameren; gispen; laken; nadragen; verwijten; voor de voeten gooien; voorhouden aftappen; afzetten; eruit nemen; extraheren; hozen; kennis opdoen; laten zien; leeghozen; leren; lichten; loshalen; loskrijgen; losmaken; lostornen; meekrijgen; meepikken; naar boven trekken; naar buiten halen; nijpen; omhoog rukken; omhoog trekken; oppikken; opspelen; opspelen kaartspel; opsteken; pop-bewerking uitvoeren; tappen; te voorschijn halen; tevoorschijn brengen; tevoorschijn halen; tevoorschijn trekken; tornen; uithalen; uitscheppen; uittrekken; voor de dag halen

Wiktionary Translations for aanwrijven:

aanwrijven
verb
  1. ten laste leggen

External Machine Translations: