Summary
Dutch to Spanish: more detail...
- walging:
-
Wiktionary:
- walging → náuseas
- walging → aborrecimiento, repugnancia, asco
Dutch
Detailed Translations for walging from Dutch to Spanish
walging:
Translation Matrix for walging:
Noun | Related Translations | Other Translations |
abominación | afgrijzen; gruwen; walging; weerzin | gruwel; gruweldaad; verfoeilijkheid; wandaad; wreedheid |
aversión | afgrijzen; gruwen; walging; weerzin | afkeer; antipathie; aversie; hekel; opstand; rebellie; tegenstand; tegenwind; tegenzin; verafschuwing; verfoeiing; verzet; weerstand; weerzin |
hastío | afgrijzen; gruwen; walging; weerzin | |
horror | afgrijzen; gruwen; walging; weerzin | gruwel; iets wat afschuw opwekt; schrik; verbijstering; verschrikking |
náuseas | afgrijzen; gruwen; walging; weerzin | misselijkheid; ongesteldheid; onpasselijkheid |
repugnancia | afgrijzen; gruwen; walging; weerzin | afkeer; afstotelijkheid; antipathie; aversie; gruwel; hekel; iets wat afschuw opwekt; tegenzin; verschrikking; weerzin |
Wiktionary Translations for walging:
walging
Cross Translation:
noun
-
een sterke weerzin die fysiek gevoeld wordt
- walging → náuseas
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• walging | → aborrecimiento; repugnancia; asco | ↔ Abscheu — regional, landschaftlich unterschiedliches Genus: eine starke Abneigung gegen jemanden oder etwas |