Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. apparaten:
  2. Apparaten:
  3. apparaat:
  4. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for apparaten from Dutch to Spanish

apparaten:

apparaten [de ~] noun, plural

  1. de apparaten (toestellen)
    el aparatos; el teléfonos

Translation Matrix for apparaten:

NounRelated TranslationsOther Translations
aparatos apparaten; toestellen apparatuur; machine
teléfonos apparaten; toestellen telefoons; telefoontoestellen

Related Words for "apparaten":


Apparaten:

Apparaten

  1. Apparaten

Translation Matrix for Apparaten:

Not SpecifiedRelated TranslationsOther Translations
Dispositivos Apparaten

apparaten form of apparaat:

apparaat [het ~] noun

  1. het apparaat (toestel)
    el aparato; la máquina
  2. het apparaat

Translation Matrix for apparaat:

NounRelated TranslationsOther Translations
aparato apparaat; toestel apparatuur; gebruiksvoorwerp; machine
máquina apparaat; toestel apparatuur; machine
Not SpecifiedRelated TranslationsOther Translations
dispositivo apparaat mobiele telefoon

Related Words for "apparaat":


Related Definitions for "apparaat":

  1. toestel waarmee je iets kunt doen1
    • met dit apparaat kun je sinaasappels uitpersen1

Wiktionary Translations for apparaat:

apparaat
noun
  1. een min of meer samengesteld werktuig

Cross Translation:
FromToVia
apparaat aparato; equipo apparatus — complex machine or instrument
apparaat dispositivo; mecanismo device — piece of equipment
apparaat instrumento instrumentobjet construire permettant d'exécuter une action.