Summary


Dutch

Detailed Translations for bliksem from Dutch to Spanish

bliksem:

bliksem [de ~ (m)] noun

  1. de bliksem (weerlicht)
    el relámpago; el rayo
  2. de bliksem (bliksemschicht; bliksemslag; flits; bliksemflits)
    el diablo; el pobrecito; la flecha; el flash; el relámpago; el destello; el pobre; el centelleo; el rayo
  3. de bliksem (hemelvuur)
    el fuego del cielo; el relámpago; el rayo

Translation Matrix for bliksem:

NounRelated TranslationsOther Translations
centelleo bliksem; bliksemflits; bliksemschicht; bliksemslag; flits flikkeren; flonkering; fonkelen; fonkeling; gefonkel; getintel; glinstering; glitter; schittering; sprankelen; tinteling
destello bliksem; bliksemflits; bliksemschicht; bliksemslag; flits flakkering; flikkering; flonkering; geflikker; getintel; glans; luister; schicht; schijn; schitteren; schittering; sprankeltje; sterretje; tinteling; vonkje
diablo bliksem; bliksemflits; bliksemschicht; bliksemslag; flits boosaardig wezen; demon; duivel; kwaad; kwelduivel; satan
flash bliksem; bliksemflits; bliksemschicht; bliksemslag; flits flits; flitslicht; schicht; snel beeld
flecha bliksem; bliksemflits; bliksemschicht; bliksemslag; flits flits; pijl; schicht; snel beeld
fuego del cielo bliksem; hemelvuur
pobre bliksem; bliksemflits; bliksemschicht; bliksemslag; flits arme drommel; armoedzaaiers; ongelukkige; pauper; stakkerd; sukkelaar
pobrecito bliksem; bliksemflits; bliksemschicht; bliksemslag; flits arme drommel; drommel; ongelukkige; stakker; stakkerd; stumper; sukkel; sukkelaar; zielenpiet
rayo bliksem; bliksemflits; bliksemschicht; bliksemslag; flits; hemelvuur; weerlicht schicht; spaak; straal; straalbundel; stralenbundel
relámpago bliksem; bliksemflits; bliksemschicht; bliksemslag; flits; hemelvuur; weerlicht schicht
ModifierRelated TranslationsOther Translations
pobre arm; armelijk; armetierig; armoedig; armzalig; bar; bekaaid; berooid; deerlijk; deerniswekkend; deplorabel; dun; ellendig; er bekaaid afkomen; erbarmelijk; erg; flodderig; geen vet op de botten hebbende; haveloos; iel; karig; krap; luizig; luttel; mager; meelijwekkend; miserabel; niet overvloedig; onbemiddeld; ongegoed; onvermogend; pover; rampzalig; schamel; schooierig; schraal; schriel; sjofel; sjofeltjes; verlopen; weinig

Related Words for "bliksem":


Related Definitions for "bliksem":

  1. een lichtflits door de lucht1
    • eerst was er alleen onweer, later ook bliksem1

Wiktionary Translations for bliksem:


Cross Translation:
FromToVia
bliksem rayo; relámpago lightning — flash of light
bliksem rayo lightning — discharge
bliksem relámpago BlitzPhysik, Meteorologie: sichtbare Lichterscheinung bei einer elektrischen Entladung
bliksem rayo foudre — Fluide électrique
bliksem relámpago; rayo éclair — Éclat de lumière

bliksem form of bliksemen:

bliksemen verb (bliksem, bliksemt, bliksemde, bliksemden, gebliksemd)

  1. bliksemen (lichten; weerlichten)

Conjugations for bliksemen:

o.t.t.
  1. bliksem
  2. bliksemt
  3. bliksemt
  4. bliksemen
  5. bliksemen
  6. bliksemen
o.v.t.
  1. bliksemde
  2. bliksemde
  3. bliksemde
  4. bliksemden
  5. bliksemden
  6. bliksemden
v.t.t.
  1. heb gebliksemd
  2. hebt gebliksemd
  3. heeft gebliksemd
  4. hebben gebliksemd
  5. hebben gebliksemd
  6. hebben gebliksemd
v.v.t.
  1. had gebliksemd
  2. had gebliksemd
  3. had gebliksemd
  4. hadden gebliksemd
  5. hadden gebliksemd
  6. hadden gebliksemd
o.t.t.t.
  1. zal bliksemen
  2. zult bliksemen
  3. zal bliksemen
  4. zullen bliksemen
  5. zullen bliksemen
  6. zullen bliksemen
o.v.t.t.
  1. zou bliksemen
  2. zou bliksemen
  3. zou bliksemen
  4. zouden bliksemen
  5. zouden bliksemen
  6. zouden bliksemen
diversen
  1. bliksem!
  2. bliksemt!
  3. gebliksemd
  4. bliksemend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for bliksemen:

NounRelated TranslationsOther Translations
levantar omhoog steken; omhoog werpen; opsteken; opwerpen
VerbRelated TranslationsOther Translations
clarecer bliksemen; lichten; weerlichten afbakenen; afpalen; afzetten; begrenzen; lichter worden van kleur; omlijnen; oplichten
levantar bliksemen; lichten; weerlichten aansteken; aanstrijken; afbakenen; afpalen; afzetten; arrangeren; begrenzen; bouwen; buslichten; casseren; construeren; doen ontvlammen; heffen; hernieuwen; herstellen; hijsen; hoger maken; hoger worden; hooghouden; iets op touw zetten; ijlen; in de fik steken; in de hoogte houden; in de hoogte steken; jachten; jagen; jakkeren; laten gaan; laten lopen; lichten; motiveren; naar boven tillen; naar boven trekken; niet vasthouden; omhoog brengen; omhoog heffen; omhoog rukken; omhoog trekken; omhoogbrengen; omhooggooien; omhooghalen; omhoogheffen; omhooghouden; omhoogkomen; omhoogrukken; omhoogsteken; omhoogtillen; omhoogtrekken; omlijnen; opgooien; opheffen; ophijsen; ophogen; ophouden; opschieten; opstijgen; optillen; opvliegen; opwerpen; rechtop zetten; regelen; renoveren; reppen; snellen; spoeden; tillen; verbeteren; verhelpen; verhogen; verhuizen; verkassen; vernieuwen; vliegen; zich haasten; zich omhoogtrekken; zich optrekken aan; zich spoeden
levantar a tiros bliksemen; lichten; weerlichten lichten; naar boven trekken; omhoog rukken; omhoog trekken; omhoogrukken
relàmpaguear bliksemen; lichten; weerlichten

Related Words for "bliksemen":


External Machine Translations: