Dutch

Detailed Translations for borrel from Dutch to Spanish

borrel:

borrel [de ~ (m)] noun

  1. de borrel (glaasje jenever)
    la copita; la copita de ginebra
  2. de borrel (neut)
    el aperitivo; el traguito; la copita; el trago; la copa de aguardiente
  3. de borrel (staande receptie)
    la copita; la recepción de pie
  4. de borrel (borreltje; hartversterking; opkikker; opkikkertje)
    el estímulo; el aperitivo; el estimulante
  5. de borrel (informele receptie; instuif)
    el guateque; la bienvenida; la recepción; la fiesta

Translation Matrix for borrel:

NounRelated TranslationsOther Translations
aperitivo borrel; borreltje; hartversterking; neut; opkikker; opkikkertje aperitief
bienvenida borrel; informele receptie; instuif begroeting; groet; receptie; saluut; verwelkoming; welkom; welkomstgroet
copa de aguardiente borrel; neut oorlam
copita borrel; glaasje jenever; neut; staande receptie kelkje; oorlam
copita de ginebra borrel; glaasje jenever borreltje; glaasje; glaasje jenever; neutje; opkikkertje; slokje
estimulante borrel; borreltje; hartversterking; opkikker; opkikkertje dope; doping; drug; drugs; genotmiddel; narcotica; oorlam; opwekkend middel; pep; pepmiddel; stimulerend middel; verdovend middel
estímulo borrel; borreltje; hartversterking; opkikker; opkikkertje aanmoediging; aansporen; aansporing; aanzet; animering; bemoediging; gevoel; impuls; instigatie; instinct; intuïtie; opmontering; opvrolijking; opwekking; prikkel; steun; stimulans; stimulatie; stimulering; vertroosting
fiesta borrel; informele receptie; instuif ceremonie; feest; feestelijkheid; feestje; feestviering; festijn; festival; festiviteit; fuif; partij; partijtje; party; viering; vreugdefeest
guateque borrel; informele receptie; instuif ceremonie; feest; feestelijkheid; feestviering; festiviteit; viering
recepción borrel; informele receptie; instuif balie; counter; onthaal; ontvangst; ontvangstbewijs; receptie; reçu; toelating; toog; toonbank; verwelkoming
recepción de pie borrel; staande receptie
trago borrel; neut dronk; oorlam; slok; teug
traguito borrel; neut kleine slok; oorlam; slokje
- neut
OtherRelated TranslationsOther Translations
estímulo stimulans
ModifierRelated TranslationsOther Translations
estimulante aanmoedigend; aansporend; animerend; bezielend; inspirerend; opbeurend; opvrolijkend; opwekkend; stimulerend; suggestief

Related Words for "borrel":


Synonyms for "borrel":


Related Definitions for "borrel":

  1. drankje met alcohol1
    • wil je ook een borrel?1

Wiktionary Translations for borrel:

borrel
noun
  1. klein glaasje met sterke drank, gedistilleerd

borrelen:

Conjugations for borrelen:

o.t.t.
  1. borrel
  2. borrelt
  3. borrelt
  4. borrelen
  5. borrelen
  6. borrelen
o.v.t.
  1. borrelde
  2. borrelde
  3. borrelde
  4. borrelden
  5. borrelden
  6. borrelden
v.t.t.
  1. heb geborreld
  2. hebt geborreld
  3. heeft geborreld
  4. hebben geborreld
  5. hebben geborreld
  6. hebben geborreld
v.v.t.
  1. had geborreld
  2. had geborreld
  3. had geborreld
  4. hadden geborreld
  5. hadden geborreld
  6. hadden geborreld
o.t.t.t.
  1. zal borrelen
  2. zult borrelen
  3. zal borrelen
  4. zullen borrelen
  5. zullen borrelen
  6. zullen borrelen
o.v.t.t.
  1. zou borrelen
  2. zou borrelen
  3. zou borrelen
  4. zouden borrelen
  5. zouden borrelen
  6. zouden borrelen
diversen
  1. borrel!
  2. borrelt!
  3. geborreld
  4. borrelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

borrelen [znw.] noun

  1. borrelen (bruisen; gebubbel; geborrel)
    el burbujeo; el borboteo; el tapeo
  2. borrelen (borreluur; geborrel; een borrel nemen)

Translation Matrix for borrelen:

NounRelated TranslationsOther Translations
borboteo borrelen; bruisen; geborrel; gebubbel
burbujeo borrelen; bruisen; geborrel; gebubbel
hora del aperitivo borrelen; borreluur; een borrel nemen; geborrel
tapeo borrelen; bruisen; geborrel; gebubbel
VerbRelated TranslationsOther Translations
beber con exceso borrelen; drinken; zuipen
beber mucho borrelen; drinken; zuipen veel drinken
brotar borrelen; wellen afkomstig zijn; afstammen; conveniëren; deugen; geschikt zijn; omhoog schieten; ontspruiten; op vuur pruttelen; opschieten; passen; passend zijn; pruttelen; smoren; spruiten; stammen; stoffen; sudderen; uit de grond schieten; uit ei kruipen; uitkomen; voortkomen
emborracharse borrelen; drinken; zuipen bedrinken
empinar el codo borrelen; drinken; zuipen
ir de copas borrel pakken; borrelen; een borrel drinken; neut nemen kroeglopen
tomar un aperitivo borrel pakken; borrelen; een borrel drinken; neut nemen
tomar una copa borrel pakken; borrelen; een borrel drinken; neut nemen

Related Words for "borrelen":


Wiktionary Translations for borrelen:


Cross Translation:
FromToVia
borrelen hervir; bullir bouillir — Être dans l’état d’ébullition. Se dit proprement des liquides, lorsque la chaleur ou la fermentation y produit un mouvement et qu’il se forme des bulles à la surface.

Related Translations for borrel