Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. gerechtigheid:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for gerechtigheid from Dutch to Spanish

gerechtigheid:

gerechtigheid [de ~ (v)] noun

  1. de gerechtigheid (recht)
    el derecho; la justicia; la razón

Translation Matrix for gerechtigheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
derecho gerechtigheid; recht forehand; gewoonterecht; recht
justicia gerechtigheid; recht billijkheid; eigenschap van rechtvaardigheid; gegrondheid; gerechtigdheid; justitia; justitie; recht; rechterlijke macht; rechtspleging; rechtspraak; rechtswezen; rechtvaardigheid; redelijkheid; schappelijkheid
razón gerechtigheid; recht aanleiding; basis; basislijn; beginsel; beweegreden; bewustzijn; billijkheid; brein; denkvermogen; drijfveer; fundament; fundering; geest; grondgedachte; grondlijn; grondslag; grondstelling; hersens; inleiding; introductie; inzicht; liaison; liefdesbetrekking; liefdesrelatie; motief; motivatie; oorzaak; principe; proloog; rede; redelijkheid; reden; relatie; schappelijkheid; uitgangspunt; uitgangsvorm; verhouding; verkering; vernuft; veronderstelling; veroorzaking; verstand; vertrekpunt; voorbericht; voorwoord
ModifierRelated TranslationsOther Translations
derecho direct; duidelijk; kaarsrecht; lijnrecht; loodrecht; overeind; recht; recht door zee; rechtdoor; rechtop; rechtopstaand; rechtuit; regelrecht; staand

Related Words for "gerechtigheid":

  • gerechtigheden

Wiktionary Translations for gerechtigheid:

gerechtigheid
noun
  1. het handelen of behandeld worden volgens bepaalde normen aangaande wat recht en eerlijk is

Cross Translation:
FromToVia
gerechtigheid justedad; justicia; justeza justice — state of being just or fair
gerechtigheid justicia GerechtigkeitEinstellung, Prinzip, Zustand, bei denen jede Person das erhalten, was ihr zustehen