Summary
Dutch to Spanish: more detail...
- lenen:
- leen:
-
Wiktionary:
- lenen → dejar
- lenen → tomar prestado, prestar, pedir prestado, dejar
- leen → feudo
Dutch
Detailed Translations for lenen from Dutch to Spanish
lenen:
Conjugations for lenen:
o.t.t.
- leen
- leent
- leent
- lenen
- lenen
- lenen
o.v.t.
- leende
- leende
- leende
- leenden
- leenden
- leenden
v.t.t.
- heb geleend
- hebt geleend
- heeft geleend
- hebben geleend
- hebben geleend
- hebben geleend
v.v.t.
- had geleend
- had geleend
- had geleend
- hadden geleend
- hadden geleend
- hadden geleend
o.t.t.t.
- zal lenen
- zult lenen
- zal lenen
- zullen lenen
- zullen lenen
- zullen lenen
o.v.t.t.
- zou lenen
- zou lenen
- zou lenen
- zouden lenen
- zouden lenen
- zouden lenen
diversen
- leen!
- leent!
- geleend
- lenend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for lenen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
deber | moeten; plicht | |
extraer | aftappen; pull | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
deber | lenen; ontlenen | dienen; moeten; schuldig zijn; verplicht zijn; zullen |
dejar prestado | lenen; ontlenen | |
extraer | lenen; ontlenen | aftappen; afwisselen; concipiëren; extraheren; gewinnen; herzien; loskrijgen; losmaken; lostornen; pull; tappen; tornen; uithalen; uitpakken; uittrekken; veranderen; verwisselen; wijzigen |
prestar | lenen; ontlenen; uitlenen | doneren; geven; gunnen; gunst verlenen; lombarderen; panden; schenken; te leen geven; te leen krijgen |
sacar de | lenen; ontlenen | nemen uit; uitlichten; uitnemen |
tomar de | lenen; ontlenen |
Related Words for "lenen":
Related Definitions for "lenen":
Wiktionary Translations for lenen:
lenen
Cross Translation:
verb
-
iets tijdelijk gebruiken wat niet van jou is, dikwijl in ruil voor een kleine vergoeding
- lenen → dejar
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• lenen | → tomar prestado | ↔ borrow — receive temporarily |
• lenen | → prestar | ↔ lend — to allow to be used temporarily |
• lenen | → prestar | ↔ loan — to lend |
• lenen | → pedir prestado | ↔ emprunter — Demander et recevoir en prêt, obtenir à titre de prêt. |
• lenen | → prestar; dejar | ↔ prêter — Fournir une chose sous condition que celui qui la reçoit la rendra. (Sens général). |
lenen form of leen:
-
het leen (bruikleen)
Translation Matrix for leen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
prestado | bruikleen; leen | |
préstamo | bruikleen; leen | geldverstrekking; leenwoord; lening |