Dutch

Detailed Translations for stijf from Dutch to Spanish

stijf:


Translation Matrix for stijf:

ModifierRelated TranslationsOther Translations
austero houterig; stijf; stijve; stram; stroef eenvoudig; ingetogen; matig; onbuigzaam; onverzettelijk; scherp; sober; star; stemmig; stemmingsvol; stijfkoppig; strak; stug; taai; verstard; vlijmend; vlijmscherp
de madera houterig; stijf; stijve; stram; stroef houten; krukkig; onbeholpen; onhandig; schutterig; slungelig; stumperig; stuntelig; sukkelig
desgarbado houterig; stijf; stijve; stram; stroef gebrekkig; knullig; krukkig; log; lomp; onbeholpen; onbeschoft; onhandig; onsierlijk van gedaante; plomp; schutterig; slungelig; stumperig; stuntelig; sukkelig
parsimonioso afgemeten praten; stijf economisch; scherp; spaarzaam; star; strak; verstard; vlijmend; vlijmscherp; zuinig; zuinigjes

Related Words for "stijf":


Antonyms for "stijf":


Related Definitions for "stijf":

  1. moeilijk te buigen, niet meegaand1
    • ik heb vaak een stijve nek1
  2. onhandig en houterig1
    • ze gedroeg zich nogal stijf in dat gezelschap1

Wiktionary Translations for stijf:


Cross Translation:
FromToVia
stijf rigidez stiff — of an object, rigid, hard to bend, inflexible
stijf abrupto; tirante; rígido; escarpado; acantilado raide — Traductions à trier suivant le sens
stijf rigido rigide — Qui ne fléchir pas.

stijven:

stijven verb (stijf, stijft, steef, steven, gesteven)

  1. stijven (stijf maken)

Conjugations for stijven:

o.t.t.
  1. stijf
  2. stijft
  3. stijft
  4. stijven
  5. stijven
  6. stijven
o.v.t.
  1. steef
  2. steef
  3. steef
  4. steven
  5. steven
  6. steven
v.t.t.
  1. heb gesteven
  2. hebt gesteven
  3. heeft gesteven
  4. hebben gesteven
  5. hebben gesteven
  6. hebben gesteven
v.v.t.
  1. had gesteven
  2. had gesteven
  3. had gesteven
  4. hadden gesteven
  5. hadden gesteven
  6. hadden gesteven
o.t.t.t.
  1. zal stijven
  2. zult stijven
  3. zal stijven
  4. zullen stijven
  5. zullen stijven
  6. zullen stijven
o.v.t.t.
  1. zou stijven
  2. zou stijven
  3. zou stijven
  4. zouden stijven
  5. zouden stijven
  6. zouden stijven
en verder
  1. ben gesteven
  2. bent gesteven
  3. is gesteven
  4. zijn gesteven
  5. zijn gesteven
  6. zijn gesteven
diversen
  1. stijf!
  2. stijft!
  3. gesteven
  4. stijvend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for stijven:

VerbRelated TranslationsOther Translations
agarrotar stijf maken; stijven binden; knevelen; knopen; strikken; vastbinden; vastmaken
anquilosarse stijf maken; stijven
atiesar stijf maken; stijven kazen
entumecerse stijf maken; stijven
poner rígido stijf maken; stijven
quedarse rígido stijf maken; stijven verstarren; verstenen; verstijven

Wiktionary Translations for stijven:


Cross Translation:
FromToVia
stijven abastecer; proveer munirgarnir, pourvoir de ce qui est nécessaire ou utile en vue de tel ou tel objet.
stijven abastecer; proveer pourvoir — Aviser à quelque chose, y donner ordre, suppléer à ce qui manque. (Sens général)
stijven alentar; animar réconforterrelever les forces, ranimer, remonter, tant au sens physique ou médical, qu'au sens moral.

External Machine Translations:

Related Translations for stijf