Dutch

Detailed Translations for zever from Dutch to Spanish

zever:

zever [de ~ (m)] noun

  1. de zever (vergiet; zeef; klens)
    el escurridor; el colador

Translation Matrix for zever:

NounRelated TranslationsOther Translations
colador klens; vergiet; zeef; zever geschrei; tranen vergieten; vergieten
escurridor klens; vergiet; zeef; zever geschrei; tranen vergieten; vergieten

Related Words for "zever":


Wiktionary Translations for zever:


Cross Translation:
FromToVia
zever paparruchas; pendejadas; chorradas; tontería; boludez; bobada; huevada guff — nonsensical talk or thinking
zever cuento chino jive — deceptive talk
zever baba; saliva bavesalive épaisse et visqueux qui découler de la bouche.
zever saliva salive — physiologie|fr liquide clair, alcalin, produire par les glande salivaire placées autour de la bouche et qui commencer la digestion des aliments.

zeveren:

zeveren [znw.] noun

  1. zeveren

Conjugations for zeveren:

o.t.t.
  1. zever
  2. zevert
  3. zevert
  4. zeveren
  5. zeveren
  6. zeveren
o.v.t.
  1. zeverde
  2. zeverde
  3. zeverde
  4. zeverden
  5. zeverden
  6. zeverden
v.t.t.
  1. heb gezeverd
  2. hebt gezeverd
  3. heeft gezeverd
  4. hebben gezeverd
  5. hebben gezeverd
  6. hebben gezeverd
v.v.t.
  1. had gezeverd
  2. had gezeverd
  3. had gezeverd
  4. hadden gezeverd
  5. hadden gezeverd
  6. hadden gezeverd
o.t.t.t.
  1. zal zeveren
  2. zult zeveren
  3. zal zeveren
  4. zullen zeveren
  5. zullen zeveren
  6. zullen zeveren
o.v.t.t.
  1. zou zeveren
  2. zou zeveren
  3. zou zeveren
  4. zouden zeveren
  5. zouden zeveren
  6. zouden zeveren
diversen
  1. zever!
  2. zevert!
  3. gezeverd
  4. zeverend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for zeveren:

NounRelated TranslationsOther Translations
babear kwijlen
cotorrear leuten
decir tonterías zeveren
VerbRelated TranslationsOther Translations
babear kwijlen; zeveren slijm afscheiden
babosear kwijlen; zeveren
chacharear kletspraat verkopen; lullen; zeveren; zwammen; zwetsen keuvelen
charlar kletspraat verkopen; lullen; zeveren; zwammen; zwetsen babbelen; bomen; chatten; communiceren; converseren; een boom opzetten; een conversatie hebben; etteren; griepen; ijlen; in contact staan; keuvelen; kletsen; klieren; kouten; kwebbelen; kwekken; leuteren; onzin uitkramen; onzin verkopen; praten; raaskallen; ratelen; spreken; wartaal spreken; zeiken
cotorrear kletspraat verkopen; lullen; zeveren; zwammen; zwetsen babbelen; belasteren; etteren; griepen; ijlen; kakelen; keuvelen; kletsen; klieren; kwaadspreken; kwaken; kwebbelen; kwetteren; lasteren; leuteren; onzin uitkramen; onzin verkopen; raaskallen; ratelen; roddelen; ruisen; snateren; wartaal spreken; zacht ruisen; zeiken
decir tonterías ijlen; keuvelen; kletsen; onzin uitkramen; onzin verkopen; raaskallen; wartaal spreken
desalivar kwijlen; zeveren
desbabar kwijlen; zeveren
desvariar kletspraat verkopen; lullen; zeveren; zwammen; zwetsen ijlen; kletsen; onzin uitkramen; onzin verkopen; raaskallen; stressen; wartaal spreken
echar babas kwijlen; zeveren
echar una parrafada kletspraat verkopen; lullen; zeveren; zwammen; zwetsen bomen; keuvelen; kletsen; punteren
hablar por hablar kletspraat verkopen; lullen; zeveren; zwammen; zwetsen keuvelen
parlanchinear kletspraat verkopen; lullen; zeveren; zwammen; zwetsen babbelen; kakelen; keuvelen; klappen; kletsen; kwebbelen; kwekken; kwetteren; praten; ratelen; snateren; spreken; wauwelen; zwammen
parlotear kletspraat verkopen; lullen; zeveren; zwammen; zwetsen babbelen; etteren; griepen; ijlen; kakelen; keuvelen; klappen; kletsen; klieren; kwebbelen; kwekken; kwetteren; leuteren; onzin uitkramen; onzin verkopen; praten; raaskallen; ratelen; snateren; spreken; wartaal spreken; wauwelen; zeiken; zwammen

Related Words for "zeveren":


Wiktionary Translations for zeveren:


Cross Translation:
FromToVia
zeveren babear dribble — to let saliva drip from the mouth