Summary
Dutch to Spanish: more detail...
- drogen:
- droge:
- Wiktionary:
Spanish to Dutch: more detail...
- drogarse:
Dutch
Detailed Translations for drogen from Dutch to Spanish
drogen:
-
drogen (droogmaken; afdrogen)
-
drogen (opdrogen)
-
drogen (doen drogen)
Conjugations for drogen:
o.t.t.
- droog
- droogt
- droogt
- drogen
- drogen
- drogen
o.v.t.
- droogde
- droogde
- droogde
- droogden
- droogden
- droogden
v.t.t.
- heb gedroogd
- hebt gedroogd
- heeft gedroogd
- hebben gedroogd
- hebben gedroogd
- hebben gedroogd
v.v.t.
- had gedroogd
- had gedroogd
- had gedroogd
- hadden gedroogd
- hadden gedroogd
- hadden gedroogd
o.t.t.t.
- zal drogen
- zult drogen
- zal drogen
- zullen drogen
- zullen drogen
- zullen drogen
o.v.t.t.
- zou drogen
- zou drogen
- zou drogen
- zouden drogen
- zouden drogen
- zouden drogen
en verder
- is gedroogd
- zijn gedroogd
diversen
- droog!
- droogt!
- gedroogd
- drogend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for drogen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
enjugar | afrekening; vereffening; verrekening | |
secar | afdrogen | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
deshidratarse | drogen; opdrogen | indrogen; opdrogen; uitdrogen; verdorren; verdrogen |
enjugar | afdrogen; drogen; droogmaken | aanrekenen; aanwrijven; afspoelen; berispen; beschuldigen; blameren; gispen; laken; nadragen; verwijten; voor de voeten gooien; voorhouden |
secar | afdrogen; doen drogen; drogen; droogmaken | |
secarse | drogen; opdrogen | harden; indrogen; samentrekken; schrompelen; slinken; stalen; uitharden; verschrompelen |
Related Words for "drogen":
drogen form of droge:
Translation Matrix for droge:
Noun | Related Translations | Other Translations |
tierra | droge | aarde; aardkorst; akker; bodem; bodemoppervlak; bouwland; compost; grond; land; landmassa; landschap; pootaarde; stadswal; teelaarde; veld; veste; vloer; wereld |
Modifier | Related Translations | Other Translations |
seco | droge | bits; bruusk; dor; droog; kattig; kortaf; nors; onvriendelijk; onzacht; opgedroogd; pinnig; snauwerig; snibbig; spinnig; verdord; vinnig |
Related Words for "droge":
Related Translations for drogen
Spanish
Detailed Translations for drogen from Spanish to Dutch
drogarse:
-
drogarse (consumir de drogas; usar; consumir)
Conjugations for drogarse:
presente
- me drogo
- te drogas
- se droga
- nos drogamos
- os drogáis
- se drogan
imperfecto
- me drogaba
- te drogabas
- se drogaba
- nos drogábamos
- os drogabais
- se drogaban
indefinido
- me drogé
- te drogaste
- se drogó
- nos drogamos
- os drogasteis
- se drogaron
fut. de ind.
- me drogaré
- te drogarás
- se drogará
- nos drogaremos
- os drogaréis
- se drogarán
condic.
- me drogaría
- te drogarías
- se drogaría
- nos drogaríamos
- os drogaríais
- se drogarían
pres. de subj.
- que me droge
- que te droges
- que se droge
- que nos drogemos
- que os drogéis
- que se drogen
imp. de subj.
- que me drogara
- que te drogaras
- que se drogara
- que nos drogáramos
- que os drogarais
- que se drogaran
miscelánea
- ¡drogate!
- ¡drogaos!
- ¡no te droges!
- ¡no os drogéis!
- drogado
- drogándose
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes
Translation Matrix for drogarse:
Noun | Related Translations | Other Translations |
gebruiken | costumbre; costumbres; hábitos; usanzas; uso; usos | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
drugs consumeren | consumir; consumir de drogas; drogarse; usar | |
gebruiken | consumir; consumir de drogas; drogarse; usar | administrar; aplicar; apostar; aprovechar; cenar; comenzar; comer; comerse; consumir; consumir drogas; ejercer; emplear; gastar; hacer uso de; implementar; iniciar; insertar; introducir; invertir; jugarse; poner; servirse de; tomar; tomar drogas; tomar en uso; usar; usar drogas; utilizar |