Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. wegstoppen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for wegstoppen from Dutch to Spanish

wegstoppen:

wegstoppen verb (stop weg, stopt weg, stopte weg, stopten weg, weggestopt)

  1. wegstoppen (wegsteken)
  2. wegstoppen (verbergen; achterhouden; verstoppen; verduisteren; verheimelijken)

Conjugations for wegstoppen:

o.t.t.
  1. stop weg
  2. stopt weg
  3. stopt weg
  4. stoppen weg
  5. stoppen weg
  6. stoppen weg
o.v.t.
  1. stopte weg
  2. stopte weg
  3. stopte weg
  4. stopten weg
  5. stopten weg
  6. stopten weg
v.t.t.
  1. heb weggestopt
  2. hebt weggestopt
  3. heeft weggestopt
  4. hebben weggestopt
  5. hebben weggestopt
  6. hebben weggestopt
v.v.t.
  1. had weggestopt
  2. had weggestopt
  3. had weggestopt
  4. hadden weggestopt
  5. hadden weggestopt
  6. hadden weggestopt
o.t.t.t.
  1. zal wegstoppen
  2. zult wegstoppen
  3. zal wegstoppen
  4. zullen wegstoppen
  5. zullen wegstoppen
  6. zullen wegstoppen
o.v.t.t.
  1. zou wegstoppen
  2. zou wegstoppen
  3. zou wegstoppen
  4. zouden wegstoppen
  5. zouden wegstoppen
  6. zouden wegstoppen
diversen
  1. stop weg!
  2. stopt weg!
  3. weggestopt
  4. wegstoppend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for wegstoppen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
disimular achterhouden; verbergen; verduisteren; verheimelijken; verstoppen; wegstoppen achterhouden; achteroverdrukken; beschermen; bescherming bieden; beschutten; gappen; inpikken; jatten; ontveinzen; ontvreemden; pikken; stelen; verbloemen; verdonkeremanen; verduisteren; vervreemden; wegfutselen; wegkapen; wegpikken
esconder achterhouden; verbergen; verduisteren; verheimelijken; verstoppen; wegsteken; wegstoppen achterhouden; bedekken; bemantelen; beschermen; bescherming bieden; beschutten; hullen; iemand van de plaats dringen; inhullen; maskeren; omhullen; verbergen; verdringen; verduisteren; verheimelijken; verhullen; verschuilen; versluieren; verstoppen
guardar wegsteken; wegstoppen achterhouden; afdekken; afschermen; afschutten; afsluiten; afzonderen; apart zetten; behoeden; behouden; bergen; beschermen; bescherming bieden; beschutten; bewaken; bewaren; conserveren; deponeren; dichtdoen; geen afstand doen van; hamsteren; hoeden; houden; in veiligheid brengen; inhouden; instandhouden; isoleren; niet laten gaan; opbergen; oppotten; opslaan; opzij leggen; potten; sluiten; surveilleren; thuishouden; toedoen; toekijken; toemaken; toezicht houden; toezien; toezien op; vasthouden; wegbergen; wegsluiten
guardarse bien wegsteken; wegstoppen
ocultar achterhouden; verbergen; verduisteren; verheimelijken; verstoppen; wegstoppen achterhouden; bedekken; bemantelen; halt houden; hullen; inhullen; maskeren; niet-beschikbaar maken; omhullen; ontveinzen; stoppen; verbergen; verduisteren; verheimelijken; verhelen; verhullen; verkleden; vermommen; versluieren; verstoppen; verzwijgen

Wiktionary Translations for wegstoppen:


Cross Translation:
FromToVia
wegstoppen ocultar; esconder hide — (transitive)
wegstoppen esconderse hide — (intransitive)