Summary


Dutch

Detailed Translations for scholing from Dutch to Spanish

scholing:

scholing [de ~ (v)] noun

  1. de scholing (onderwijs; educatie)
    la educación; la elaboración; la formaciones; el adiestramiento; la educaciones; el progreso
  2. de scholing (opleiding; schoolopleiding; vorming)
    la educación; la formación; la enseñanza; la instrucción

Translation Matrix for scholing:

NounRelated TranslationsOther Translations
adiestramiento educatie; onderwijs; scholing africhten; africhting; dresseren; dressuur; training
educaciones educatie; onderwijs; scholing
educación educatie; onderwijs; opleiding; scholing; schoolopleiding; vorming bekwaming; beleefdheid; betamelijkheid; correctheid; cursus; dresseren; dressuur; geestelijke vorming; instructie; kundig maken; lering; les; oefening; onderricht; onderrichting; onderwijs; onderwijswezen; ontplooiing; ontwikkeling; opleiding; opvoeding; training; urbaniteit; vaardigheidsoefening; vooruitgang; vorming
elaboración educatie; onderwijs; scholing aanmaak; aanmaken; bewerking; constructie; creatie; creëren; fabricage; fabricatie; fabriceren; herdruk; maak; maaksel; maken; merk; onderwerp; produceren; productie; scheppen; schepping; subject; thema; thema van een boek; vervaardigen; vervaardiging; verwerking; werken; werking
enseñanza opleiding; scholing; schoolopleiding; vorming aanwijzing; bevelschrift; consigne; cursus; dwangbevel; instructie; les; onderricht; onderrichting; onderwijs; onderwijswezen; opdracht; opvoeding; order; taak; voorschrift
formaciones educatie; onderwijs; scholing
formación opleiding; scholing; schoolopleiding; vorming bekwaming; bron; dresseren; dressuur; ervaring; formatie; kundig maken; onderwijswezen; opvoeding; praktijk; rivierbron; routine; training
instrucción opleiding; scholing; schoolopleiding; vorming aanwijzing; bekwaming; bevelschrift; briefing; consigne; dresseren; dressuur; dwangbevel; gerechtelijk onderzoek; handleiding; instructie; kundig maken; legerorder; lering; les; onderricht; onderrichting; onderwijs; opdracht; orde; order; regel; regeling; reglement; taak; training; uitleg; voorschrift; wet
progreso educatie; onderwijs; scholing allegaartje; mengelmoes; samenraapsel; toename; vooruitgang; vordering

Related Words for "scholing":

  • scholingen

Wiktionary Translations for scholing:

scholing
noun
  1. onderwijs|nld opleiding in een bepaald vak, gebied of beroep