Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. opgaaf:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for opgaaf from Dutch to Spanish

opgaaf:

opgaaf [de ~] noun

  1. de opgaaf (opgave; vraagstuk; kwestie; zwaarte; probleem)
    el asunto; la cuestión; el problema
  2. de opgaaf (lijst van gegevens; staat; overzicht; )
    la especificación; la lista; el inventario; el catálogo

Translation Matrix for opgaaf:

NounRelated TranslationsOther Translations
asunto kwestie; opgaaf; opgave; probleem; vraagstuk; zwaarte aangelegenheid; affaire; ambacht; chapiter; geval; hoofdstuk; issue; kapittel; kwestie; kwesties; métier; onderwerp; probleem; problematiek; problemen; punt; stiel; subject; thema; thema van een boek; vak; vraagstuk; zaak
catálogo lijst; lijst van gegevens; opgaaf; opgave; overzicht; staat; staatje catalogus; lijst; tabel; tafel
cuestión kwestie; opgaaf; opgave; probleem; vraagstuk; zwaarte aangelegenheid; affaire; feit; financiële kwestie; gebeurtenis; geldzaak; geval; incident; interpellatie; kwestie; kwesties; probleem; problematiek; problemen; voorval; vraag; vraagstuk; zaak
especificación lijst; lijst van gegevens; opgaaf; opgave; overzicht; staat; staatje bekend feit; descriptie; gegeven; nadere beschrijving; omschrijving; signalement; specificatie; uitbeelding
inventario lijst; lijst van gegevens; opgaaf; opgave; overzicht; staat; staatje boedel; boedelbeschrijving; het overzien; huisraad; inboedel; inventaris; inventarisatie; overzicht; voorraad
lista lijst; lijst van gegevens; opgaaf; opgave; overzicht; staat; staatje lijst; opnoeming; opsomming; staat; tabel; tafel
problema kwestie; opgaaf; opgave; probleem; vraagstuk; zwaarte complicatie; gelazer; getob; ingewikkeldheid; kwestie; kwesties; moeilijkheid; narigheid; penarie; probleem; problematiek; problemen; trammelant; vraagstuk

Wiktionary Translations for opgaaf:


Cross Translation:
FromToVia
opgaaf tarea tâchetravail donner à accomplir.